Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het zal u niet zijn ontgaan: morgen gaan wij met ons kantoor verhuizen. Dat heeft de nodige consequenties, waaronder voor het personeel: die zijn in dienst getreden bij een bedrijf aan Herengracht, en straks werken ze aan het IJ. Dat betekent dat een belangrijk onderdeel van het werk verandert. Kan dat zomaar? Normaal gesproken kan een werkgever de arbeidsovereenkomst niet eenzijdig wijzigen, behalve onder (vrij strenge) voorwaarden.
Bij een bedrijfsverplaatsing speelt dat minder. Ja, het is een (soms best ingrijpende) verandering voor de werknemer, maar – anders dan bij veel andere wijzigingen – zal de werknemer niet kunnen afdwingen dat de arbeidsovereenkomst ongewijzigd, op dezelfde plek, wordt voortgezet. Waar de noodzaak van een reorganisatie op zich nog zou kunnen worden getoetst (en zelfs dat zal maar marginaal gebeuren) zal een rechter niet snel treden in de vraag of een bedrijf van locatie mag veranderen.
In de praktijk komt het er bij een bedrijfsverplaatsing op neer dat de werknemer zelf in actie moet komen als hij niet wil meeverhuizen. Als hij er met de werkgever niet uitkomt, zal de werknemer ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst moeten verzoeken op basis van een wijziging van de omstandigheden. De kantonrechter zal dat verzoek toewijzen, maar niet altijd onder toekenning van een ontbindingsvergoeding aan de werknemer ten laste van de werkgever. Uit jurisprudentie volgt dat kantonrechters onder andere van belang achten of de werknemer beperkingen heeft die reizen bemoeilijken, hoe lang en goed de werknemer heeft gefunctioneerd, de gezinssituatie van de werknemer en de (on)wil om een langere reistijd eerst uit te proberen. Ten slotte wordt vaak beoordeeld wat een acceptabele reistijd zou zijn. Daarbij wordt de richtlijn aangehaald die het UWV hanteert voor werkzoekenden, te weten 2 à 3 uur reistijd per dag. Bij de berekening van die reistijd wordt gerekend met een routeplanner zonder inachtneming van de dagelijkse files. Indien een werknemer hoog opgeleid is en goede carrièremogelijkheden heeft bij de werkgever wordt meer dan drie uur reistijd al snel acceptabel geacht.
Bij ons speelt dit gelukkig niet. We hebben allemaal wel gemengde gevoelens bij de aanstaande verhuizing – we verlaten een mooie plek waar we in de loop der jaren verknocht aan zijn geraakt. Maar we gaan naar een prachtig nieuw kantoor op weer een mooie locatie, inderdaad heel anders, maar we verheugen ons er op. Net zozeer als we ons er op verheugen u daar te ontvangen en vanuit daar met u te blijven werken.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.