Praktijkgebieden: Financiering en zekerheden
Reeds eerder spraken wij over het aangaan van borgstellingen door echtgenotes of ouders voor kinderen. Nog niet bespraken wij daarbij de escape van de ouders op grond van oneigenlijke dwaling. Zo'n geval deed zich onlangs voor.
Zoon X had een kredietovereenkomst gesloten met de Gemeente Arnhem. Vader Y heeft zich borg gesteld en echtgenote Z heeft door mede-ondertekening van de borgtochtovereenkomst haar toestemming verleend. X komt zijn verplichtingen onder de kredietovereenkomst niet na en de gemeente betrekt X, Y en Z in rechte en vordert hoofdelijke veroordeling van het nog openstaande bedrag onder de kredietovereenkomst, vermeerderd met de verschuldigde rente. X is in mei 2012 toegelaten tot de wettelijke schuldsanering. Y en Z stellen dat zij zijn misleid door hun zoon en niet wisten waarvoor zij tekenden.
Op grond van art. 29 Fw is de zaak tegen X van rechtswege geschorst. Y en Z voeren ter onderbouwing van hun verweer onder meer aan dat zij de Nederlandse taal niet machtig zijn en vertrouwden op het verhaal van X. Daarnaast stellen zij dat de gemeente heeft nagelaten een zorgvuldige uitleg te geven van de overeenkomst, waardoor zij niet goed wisten wat ze ondertekenden.
De kantonrechter oordeelt op grond van art. 3:33 BW dat sprake is van oneigenlijke dwaling. Y en Z hebben gemotiveerd aangevoerd dat hun wil om de borgtochtovereenkomst aan te gaan bij het sluiten van de overeenkomst niet aanwezig was en dat zij bovendien in de veronderstelling waren dat zij een ander stuk ondertekenden. De kantonrechter komt tot de conclusie dat de gemeente niet de nodige zorgvuldigheid heeft betracht bij de totstandkoming van de overeenkomst.
De kantonrechter onderzoekt vervolgens of de gemeente een beroep op art. 3:35 BW toekomt omdat zij er in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de door Y en Z ondertekende borgtochtovereenkomst overeenstemde met hun wil.
Het oordeel is ontkennend. De gemeente mocht in de gegeven omstandigheden er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat de getekende verklaring van Y en Z overeenstemde met hun wil. De gemeente is een professionele instantie die met particulieren een borgtochtovereenkomst sluit. Doordat de wetgever heeft beoogd de particuliere borg bijzondere bescherming te bieden, diende de gemeente te stellen alsook te bewijzen dat de gemeente de borg omtrent de risico's heeft voorgelicht. En dat heeft de gemeente onvoldoende gedaan.
De borgtochtovereenkomst is met het oordeel van de rechter vernietigd. Mocht u – als particulier of als schuldeiser – geconfronteerd worden met een (particuliere) borgstelling, dan kunnen wij u daarbij adviseren.
Rosemarie Franken is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied financiering en Zekerheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.