Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
De curator in het faillissement van beleggingsmaatschappij Palm Invest verwijt ABN AMRO dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld jegens de schuldeisers van Palm Invest. Het verstrekken van een bankrekening door ABN AMRO aan Palm Invest (gevolgd door een gebrek aan toezicht op het gebruik van de bankrekening) zou strijd opleveren met de zorgplicht van de bank, waardoor Palm Invest destijds ongemerkt kon frauderen. Indien de bank de fraude op tijd zou hebben opgemerkt en daarom de bankrekening direct had beëindigd, dan zouden de schulden van Palm Invest volgens de curator niet zo hoog hebben kunnen oplopen.
Bij de curator ontstond het vermoeden dat de administratie van de bank bewijs zou bevatten voor de gestelde zorgplichtschending. In het bijzonder zou de onrechtmatigheid kunnen blijken uit de verslaglegging naar aanleiding van het voor banken verplichte Client Due Dilligence-onderzoek. Omdat ABN AMRO niet van plan was deze documentatie te overleggen, had de curator echter een bewijsprobleem. Art. 843a Rv kan in dergelijke situaties een oplossing bieden. Wanneer een procespartij een rechtmatig belang heeft bij kennisneming van bepaalde informatie, dan kan bijvoorbeeld afgifte van de documenten worden gevorderd.
De Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam heeft recentelijk de beslist op de vordering tot afgifte door de curator van Palm Invest. De vordering werd afgewezen, en wel om het volgende.
De curator had het gestelde rechtmatig belang onvoldoende aannemelijk gemaakt. De door de curator gestelde zorgplicht heeft namelijk slechts betrekking op de verhouding tussen de bank en de rekeninghouder en strekt niet tot bescherming van de belangen van de schuldeisers. Daarnaast dient het Client Due Dilligence-onderzoek slechts als waarborgfunctie voor de betrouwbaarheid van het bankwezen. En ten slotte: het zou te ver gaan om banken te verplichten alle transacties op fraude te controleren. Daarom kan geen sprake zijn van onrechtmatige daad jegens de schuldeisers in het faillissement van Palm Invest, ook niet indien uit de bankdocumenten zou blijken dat de bank onzorgvuldig heeft gehandeld.
ABN AMRO hoefde de stukken zodoende niet te overleggen. De stukken zouden immers geen bewijs kunnen leveren voor de gestelde onrechtmatige daad.
Sascha Guillaume is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.