Praktijkgebieden: Bestuurdersaansprakelijkheid
Met de afgelopen maandag in werking getreden Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht is het voor startende ondernemers een stuk aantrekkelijker geworden om een BV op te richten. Dit is voor ondernemers nu namelijk een stuk eenvoudiger én goedkoper. De belangrijkste wijzigingen zullen wij hieronder kort bespreken.
In de eerste plaats zullen geen kapitaaleisen meer gelden bij het oprichten van een BV. Zo verdwijnt het vereiste minimumkapitaal van € 18.000,-. Ondernemers kunnen zodoende zelf bepalen welk bedrag zij bij de oprichting van de BV inbrengen. Daarnaast is niet langer een bankverklaring bij de oprichting vereist, en hoeft ook geen accountantsverklaring meer te worden opgemaakt bij inbreng in natura op aandelen. Ook andere kapitaalbeschermende bepalingen vervallen, zoals de accountantsverklaring bij de verkrijging van goederen van aandeelhouders binnen twee jaar na oprichting van de BV (de zogeheten Nachgründung) en het verbod tot zekerheidstelling bij overname van aandelen in de BV (de artikel 207c-regeling). Inkoop van alle aandelen op één na is mogelijk. Terugbetaling van kapitaal is terstond toegestaan, zonder wachttijd of verzetrecht van schuldeisers. Het bijeenbrengen van kapitaal in een BV wordt dus een stuk soepeler. Daar staat tegenover dat het bijeenhouden van het kapitaal strenger wordt met de introductie van de uitkeringstest. De uitkeringstest houdt in dat het bestuur moet nagaan of de BV na het doen van een uitkering de opeisbare schulden kan blijven voldoen. De omvang van het aandelenkapitaal is daarbij niet relevant. De test moet worden uitgevoerd bij alle vormen van uitkering van vermogen, zoals de uitkering van winst of reserves, de terugbetaling op aandelen in het kader van een kapitaalvermindering of bij inkoop van eigen aandelen anders dan om niet.
Als de BV na de uitkering in betalingsproblemen komt, zijn de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan. Ook de aandeelhouder die de uitkering ontvangt kan in dat geval aansprakelijk worden gehouden voor het tekort. Aan deze aansprakelijkheid kan alleen worden ontkomen als kan worden aangetoond dat het niet aan de bestuurder (dan wel aandeelhouder) te wijten is dat de uitkering is gedaan en dat hij voldoende maatregelen heeft genomen om de gevolgen van de uitkering af te wenden. Overigens is deze regeling in lijn met de huidige jurisprudentie op het gebied van aansprakelijkheid van bestuurders en aandeelhouders, zodat zodoende van een echte ‘uitbreiding' van aansprakelijkheid in feite geen sprake is. Dit laatste wordt ook bevestigd in de parlementaire geschiedenis van het nieuwe BV-recht.[1]
Verder zal ook ten aanzien van de interne verhoudingen binnen de BV sprake zijn van meer flexibiliteit. Zo is een belangrijke wijziging dat stemrechtloze- dan wel winstrechtloze aandelen kunnen worden geïntroduceerd. In dit verband is het ook mogelijk om aandelen met beperkt stemrecht of beperkt winstrecht uit te geven. Onder oud recht kon dit alleen worden bereikt door aandelen onder te brengen bij een stichting administratiekantoor tegen uitgifte van certificaten. Deze procedure is in het vervolg dus niet meer nodig. Ook kunnen aan aandelen bijzondere verplichtingen jegens de BV, andere aandeelhouders of derden worden verbonden, zoals een afname- of leveringsverplichting.
Tevens kunnen de statuten voortaan bepalen dat het recht tot benoeming van bestuurders aan een bijzonder aandeel wordt toegekend. De houder van dit aandeel wordt aangemerkt als een orgaan van de BV, en kan zodoende in het vervolg alleen, dat wil zeggen zonder de goedkeuring van andere aandeelhouders, tot benoeming van een bestuurder overgaan. De houder van dit aandeel is om dezelfde reden ook bevoegd zelfstandig over te gaan tot schorsing en ontslag van bestuurders.
De oproepingstermijn voor de aandeelhoudersvergadering wordt verkort van vijftien naar acht dagen. Voor de besluitvorming buiten vergadering is in geen unanimiteit meer vereist. De vaste vergadering kan bovendien in het vervolg ook buiten Nederland liggen. Verder kunnen aandeelhouders het bestuur voortaan concrete instructies geven voor het te voeren beleid, mits dit is bepaald in de statuten. Het bestuur mag een dergelijke instructie slechts weigeren als dit in strijd is met het belang van de vennootschap.
Tot slot zij opgemerkt dat de verplichte statutaire blokkeringsregeling voor overdracht van aandelen ook komt te vervallen; beperkingen voor overdracht kunnen naar eigen inzicht in de statuten, dan wel een aandeelhoudersovereenkomst worden geregeld.
Het bovenstaande betreft slechts een opsomming van de belangrijkste wijzigingen in het BV-recht. Deze veranderingen hebben ook gevolgen voor bestaande BV's. Indien u verder geïnformeerd wenst te worden over de consequenties van het nieuwe BV-recht voor uw onderneming, zijn wij u graag van dienst
[1] Memorie van Toelichting; Kamerstukken II 2006-2007, 31 058, nr. 3, pagina 32.
Christopher Seine is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuurdersaansprakelijkheid.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.