Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Indien een overtreder een last onder dwangsom heeft opgelegd gekregen en hij de last niet uitvoert binnen de door het bestuursorgaan gestelde begunstigingstermijn, is van rechtswege een dwangsom verbeurd. Mocht de overtreder na het verstrijken van de termijn alsnog aan de last voldoen dan vormt dat voor het bestuursorgaan geen beletsel om de dwangsom in te vorderen, zo bevestigde de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (De Afdeling) onlangs in haar uitspraak d.d. 19 september 2012.
In deze uitspraak was door het college van B&W van de gemeente Utrecht aan de overtreder een last opgelegd inhoudende het gebruik van het dakterras te (laten) staken en gestaakt te (laten) houden, een en ander op straffe van een dwangsom van € 2.000,-.
De overtreder liet de begunstigingstermijn verstrijken, waarna het college een besluit tot invordering van de verbeurde dwangsom nam. De overtreder betoogde in beroep en hoger beroep dat het college niet in redelijkheid tot invordering van de dwangsom over kon gaan. Daartoe voerde hij aan dat weliswaar de begunstigingstermijn reeds was verlopen, maar dat hij vóór de zitting van de rechtbank van 22 november 2011 alsnog aan de last heeft voldaan, zodat voor invordering geen plaats is.
De Afdeling gaat hier niet in mee en overweegt dat bij een besluit tot invordering van een verbeurde dwangsom een zwaarwegend gewicht aan de invordering dient te worden toegekend. Een andere opvatting zou afdoen aan het gezag dat behoort uit te gaan van een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom. Steun voor dit uitgangspunt vindt de Afdeling in de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 5:37 lid 1 Awb. Hierin is vermeld dat een adequate handhaving vergt dat opgelegde sancties ook worden geëffectueerd en dus dat verbeurde dwangsommen worden ingevorderd. Slechts in bijzondere omstandigheden kan geheel of gedeeltelijk van invordering worden afgezien.
Het voldoen aan de last na de begunstigingstermijn en voor de zitting van de rechtbank is volgens de Afdeling op zichzelf geen bijzondere omstandigheid als gevolg waarvan het college van invordering had behoren af te zien.
Yordy Soffner is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.