Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De Wet openbaarheid van bestuur (Wob) biedt de mogelijkheid voor een ieder om een bestuursorgaan te verzoeken om informatie over een bestuurlijke aangelegenheid openbaar te maken. Van dit middel om informatie te verkrijgen (de zgn. passieve openbaarmaking) wordt veel gebruik gemaakt. Daarnaast regelt de Wob de mogelijkheid van actieve openbaarmaking, dat wil zeggen dat bestuursorganen uit eigen beweging bepaalde informatie openbaar maken, bijvoorbeeld door publicatie op hun site. We zien dat overheden steeds meer en vaker informatie, zoals bijvoorbeeld inspectiegegevens en handhavingsbesluiten, actief openbaar maken. Met name op dit terrein valt nog interessante jurisprudentie te verwachten in de toekomst, waarover we dan zeker zullen ‘bloggen'.
In deze blog aandacht voor een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak (22 augustus 2012) waaruit volgt dat ook bestuursorganen van de niet-centrale overheid, zoals bijvoorbeeld gemeenten en provincies, kopieerkosten in rekening kunnen brengen voor verstrekking van documenten naar aanleiding van een Wob-verzoek.
De Wob en het daarop gebaseerde Besluit tarieven openbaarheid van bestuur (Besluit), geven alleen een regeling voor vergoeding van kopieerkosten van documenten die worden verstrekt door de centrale overheid. De in het Besluit gehanteerde tarieven zijn: tot zes kopieën gratis, voor zes tot veertien kopieën € 4,50 en voor veertien of meer kopieën € 0,35 per enkelzijdige kopie.
De zaak die tot de uitspraak van de Afdeling heeft geleid, gaat om een Wob-verzoek aan de korpsbeheerder van de politieregio Flevoland, een bestuursorgaan dat niet behoort tot de centrale overheid. De korpsbeheerder willigt het verzoek in en brengt voor het verstrekken van de documenten kopieerkosten in rekening van € 4,50. Dit tarief is neergelegd in een speciale regeling van de politie Flevoland, waarbij is aangesloten bij de tarieven van het Besluit, dat alleen voor centrale overheden geldt. De verzoeker (appellant) is het er niet mee eens en hij procedeert tot in hoger beroep om een oordeel van de Afdeling te krijgen. Volgens appellant biedt de Wob alleen voor bestuursorganen behorend tot de centrale overheid de mogelijkheid om kopieerkosten in rekening te brengen en voor alle andere bestuursorganen, waaronder de korpschef, niet. Om zijn standpunt verder te onderbouwen redeneert verzoeker dat in de Gemeentewet expliciet is geregeld dat gemeenten leges voor die kosten kunnen heffen en dat die regeling niet nodig geweest als de Wob de mogelijkheid bood aan gemeenten om de kosten in rekening te brengen.
Het mag niet baten. De Afdeling overweegt dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat in het wetsvoorstel voor de Wob destijds aanvankelijk was voorzien in de mogelijkheid om voor alle bestuursorganen nadere regels te stellen voor vergoedingen van kopieerkosten en dergelijke, maar dat dit later is beperkt tot alleen bestuursorganen behorend tot de centrale overheid. Daarmee is het aan decentrale overheden zelf overgelaten hiervoor tarieven te bepalen. Het feit dat de gemeentewet de mogelijkheid biedt leges te heffen toont het tegendeel niet aan, volgens de Afdeling, alleen al omdat de bevoegdheid tot het heffen van leges veel ruimer is dan de bevoegdheid om kosten in rekening te brengen voor het maken van kopieën van documenten voor een informatieverzoek op grond van de Wob. Voorts is het in rekening gebrachte tarief van € 4,50 redelijk: het is gelijk aan het tarief dat op grond van het Besluit tarieven openbaarheid van bestuur voor de centrale overheid geldt en uit de Wob volgt niet dat alleen de werkelijke kosten in rekening mogen worden gebracht zoals appellant ook nog aanvoert.
Overigens zal de wet zelf in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid (ingrijpend) worden gewijzigd. Onlangs is een initiatief-wetsvoorstel voor een Nieuwe Wet openbaarheid van bestuur bij de Tweede Kamer ingediend (NWob, TK 2011/12, 33 328, nr. 2). Dit voorziet in een groot aantal veranderingen: er wordt meer nadruk gelegd op actieve openbaarmaking, bestuursorganen moeten een register gaan bijhouden van de bij hen berustende documenten, de absolute weigeringsgronden komen geheel te vervallen, er wordt een ‘Informatiecommissaris' geïntroduceerd die de functie van toezichthouder, adviseur en administratieve beroepsinstantie krijgt en er wordt een antimisbruikbepaling voorgesteld.
Naast het wetsvoorstel voor een nieuwe Wob is er een voorontwerp voor een wetsvoorstel tot aanpassing van de huidige wet, waarover op dit moment nog – tot 1 oktober 2012 – een internetconsultatie wordt gehouden. Het voorontwerp stelt onder andere een regeling voor met betrekking tot kennelijk onredelijke en omvangrijke verzoeken. Over het wetsvoorstel en voorontwerp bericht ik uitgebreider een volgende keer.
Cathine Knijff is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.