Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Eind augustus heeft de Afdeling bestuursrechtspraak drie uitspraken gedaan waarin de besluitvorming rond inschrijving in een specialistenregister (artikel 14 Wet BIG) centraal stond. Hierbij ging het om het register voor klinisch neuropsychologen, maar de uitspraken zijn ook voor andere specialismes en hun beroepsorganisaties van belang. In deze uitspraak staat de meest uitgebreide inhoudsindicatie.
Wat was er aan de hand? Een gezondheidspsycholoog had verzocht om inschrijving in het register van klinisch neuropsychologen. De beoordeling of die inschrijving al dan niet plaatsvindt is opgedragen aan de Registratiecommissie van de betreffende beroepsorganisatie. De Registratiecommissie in kwestie wees het verzoek af, en baseerde die beslissing op het Besluit specialisme klinische neuropsychologie (Bskn). Omdat niet werd voldaan aan de in het Bskn neergelegde eisen, en de Registratiecommissie van oordeel was dat hier niet van afgeweken kon worden, werd de inschijving geweigerd. Een dergelijke beslissing van de Registratiecommissie is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) waartegen bezwaar en beroep kan worden ingesteld. Dat heeft de betrokken gezondheidpsycholoog gedaan, en met succes.
In beroep en hoger beroep is namelijk geoordeeld dat de Registratiecommissie zich niet had mogen beperken tot de vraag of aan de eisen van het Bsnk werd voldaan. De Registratiecommissie had op grond van artikel 3:4 Awb dienen na te gaan of de nadelige gevolgen van haar besluit niet onevenredig zouden zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen. Met andere woorden; de Registratiecommissie had, nu niet aan het Bsnk werd voldaan, moeten nagaan of er anderszins aanleiding bestond om betrokkene toe te laten tot de toets die uiteindelijk tot registratie had kunnen leiden. Omdat de commissie dat niet had geaan kon het besluit niet in stand blijven. Uit de uitspraak blijkt dat betrokkene op een later moment, weliswaar onder voorbehoud van de uitkomst van de procedure, al was toegelaten tot de toets. Wat de uitkomst daarvan was vertelt de uitspraak niet.
De overwegingen die tot die conclusie leiden zijn voor professionals op dit terrein interessant omdat de Afdeling daarin tot uitdrukking dat het Bsnk een zuiver privaatrechtelijke regeling is, en dat het College Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog, die het besluit heeft vastgesteld, geen zelfstandig bestuursorgaan is. Tegen de vaststelling van het besluit dan wel de goedkeuring hiervan van de minster hadden derhalve geen rechtsmiddelen kunnen worden ingesteld. En ook anderszins kan volgens de Afdeling niet uit het systeem van de specialistentitels worden afgeleid dat de regels uit het Bsnk strikt moeten worden toegepast, en hier niet van af kan worden geweken.
De Afdeling overweegt voorts op basis van dat systeem en de bijbehorende passages uit de wetsgeschiedenis dat uitsluitend het aanmerken van een titel als wettelijk erkende specialistentitel door de minster alsmede beslissingen over de inschrijving in het daaraan verbonden specialistenregister door de Registratiecommissie als een besluit in de zin van de Awb zijn aan te merken. De regels die het regelgevend orgaan van de beroepsorganisatie vaststelt, zijn geen publiekrechtelijke rechtshandelingen en derhalve geen besluiten. Zo'n regeling, in dit geval het Bsnk, dient de Registratiecommissie wel tot uitgangspunt te nemen, maar daarbij dient de commissie zoals hierboven aangegeven ook altijd nog een zelfstandige afweging te maken. Kortom, mede gelet op de uitgebreide citaten uit de wetsgeschiedenis een illustratiev uitspraak voor diegene die zich bezig houden met (de bescherming van) specialismes in de zorg.
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.