Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Met name als gevolg van het streven naar rechtseenheid in de rechtspraak van de verschillende hoogste bestuursrechters zien we verschuivingen in de jurisprudentie. Met betrekking tot het bijzondere rechtsmiddel herziening van een bestuursrechterlijke uitspraak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak recent haar koers gewijzigd omtrent de mogelijkheid van hoger beroep tegen een herzieningsuitspraak. Daarvoor, begin 2011, was er al een koerswijziging geweest omtrent de (on)mogelijkheid van herziening van een herzieningsuitspraak.
Herziening is een bijzonder rechtsmiddel. Het onderscheidt zich kort gezegd van de gewone rechtsmiddelen zoals (hoger) beroep doordat het niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak die aan de uitspraak ten grondslag ligt of de uitspraak zelf, tenzij sprake is van zogeheten ‘nova'. Deze nova zijn feiten en omstandigheden die hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, en die bij de indiener van het verzoek om herziening niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn en als zij wel eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. Uitsluitend een aangelegenheid van feitelijke aard is een novum, een rechterlijke misslag en strijdigheid met het recht zijn geen nova die tot herziening kunnen leiden. Slechts als aan deze voorwaarden is voldaan, kan een herzieningsverzoek worden toegewezen.
Een herzieningsverzoek kan worden gedaan door degenen die partij zijn geweest in een (hoger)beroepsprocedure bij de bestuursrechter met betrekking tot diens einduitspraak. Herziening van een uitspraak over een voorlopige voorziening is dus niet mogelijk. De einduitspraak moet bovendien onherroepelijk zijn geworden, dat wil zeggen dat daartegen geen gewoon rechtsmiddel, zoals hoger beroep, meer openstaat of nog aanhangig is.
Wat nu als men het niet eens is met de herzieningsuitspraak? Kan dan hoger beroep worden ingesteld of herziening van die uitspraak worden verzocht? De verschillende bestuursrechterlijke colleges hadden hier geen gelijkluidende opvattingen over. Aan het verschil van inzicht over de (on)mogelijkheid van herziening van een herzieningsuitspraak is zo'n anderhalf jaar geleden een einde gekomen en zoals gezegd zitten de verschillende rechterlijke colleges als gevolg van een recente uitspraak van de Afdeling nu ook op één lijn voor wat betreft de mogelijkheid van hoger beroep.
Wat betreft de mogelijkheid van herziening van een herzieningsuitspraak waarbij het verzoek is afgewezen, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak zich in februari 2011 aangesloten bij de lijn van de Hoge Raad en de Centrale Raad van Beroep. Daarvóór achtte de Afdeling herziening van een herzieningsuitspraak wel mogelijk, de andere colleges niet. Inmiddels beschouwen al deze rechterlijke colleges herziening van een herzieningsuitspraak waarbij het verzoek is afgewezen als zinloos en derhalve niet passend in het systeem van de wet. De Afdeling heeft daaraan toegevoegd dat het nieuwe verzoek om herziening wordt opgevat als een nieuw verzoek om herziening van de oorspronkelijke uitspraak (herhaald herzieningsverzoek). Dit zal overigens doorgaans niet worden toegewezen onder verwijzing naar de eerdere afwijzing. Als de verzoeker vasthoudt aan zijn verzoek de eerdere herzieningsuitspraak te herzien, zal zijn verzoek in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. De Afdeling heeft in haar uitspraak ook duidelijk gemaakt dat het anders ligt als het verzoek om herziening is toegewezen en de eerder gedane uitspraak op het (hoger) beroep is herzien. Dan heeft de uitspraak waarbij de oorspronkelijke uitspraak is herzien de oorspronkelijke uitspraak vervangen en kan slechts herziening worden gevraagd van de herzieningsuitspraak.
Wat betreft de mogelijkheid van hoger beroep werd tot voor kort nog verschillend gedacht. De Hoge Raad, als belastingrechter, gaat er vanuit dat beroep in cassatie openstaat tegen een herzieningsuitspraak van een Gerechtshof, ook als het verzoek daarbij is afgewezen. Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak en de Centrale Raad van Beroep was hoger beroep tegen een herzieningsuitspraak waarbij het verzoek is afgewezen niet mogelijk, omdat dit geen uitspraak in de zin van de wet zou zijn. Hiervan is de Afdeling teruggekomen in haar uitspraak van 27 juli 2012. In deze uitspraak oordeelt de Afdeling, onder verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad, dat zij vanuit het oogpunt van rechtsbescherming en rechtseenheid thans aanleiding ziet “zich bevoegd te achten kennis te nemen van een tegen een uitspraak van de rechtbank op een herzieningsverzoek ingesteld hoger beroep, ongeacht of de rechtbank inwilligend dan wel afwijzend op het desbetreffende herzieningsverzoek heeft beslist. Een mogelijkheid tot hoger beroep tegen alle uitspraken van rechtbanken op herzieningsverzoeken draagt ook in die zin bij aan de rechtseenheid, dat daardoor een eenvormige uitleg van de herzieningsregeling door de rechtbanken wordt bevorderd”.
Voor zover mij bekend heeft de Centrale Raad haar koers nog niet aangepast, maar dat zal nu ongetwijfeld wel gebeuren. Wordt vervolgd dus.
Cathine Knijff is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.