Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Onlangs is een opmerkelijke uitspraak gepubliceerd van de kantonrechter te Heerlen. Een doktersassistente had van een patiënte een gift van € 100,- gekregen, en dat was reden voor de werkgever – bij wie de zoon van de patiënt een klacht indiende – haar te willen ontslaan. De werkneemster werd op non actief gesteld en de werkgever diende een ontbindingsverzoek in.
De werkgever vond, niet geheel onbegrijpelijk, dat het niet kon dat een werkneemster giften aannam van patiënten, die immers in een afhankelijke positie verkeren. De rechter tilde daar veel minder zwaar aan, en hechtte meer waarde aan het feit dat de werkneemster al 25 in dienst was en haar werk altijd goed had gedaan. Niet vast was komen te staan dat zij met de patiënt had afgesproken dat die haar zou betalen, hoewel de omstandigheden wel wat apart waren: de doktersassistente had haar rekeningnummer gegeven aan de patiënt, die zou hebben gezegd dat ze haar bij wijze van aardigheidje wat geld voor de feestdagen wilde overmaken.
De werkgever stelde zich op het standpunt dat de werkneemster daarmee een gouden regel in de zorg had geschonden, namelijk: geen geld aannemen van patiënten. De werkneemster erkende ook wel dat ze het beter niet had kunnen doen maar zag er verder weinig kwaads in, en kreeg daarin gelijk van de kantonrechter die stelde dat € 100,- nou ook weer niet zo’n hoog bedrag was dat zij dat niet had mogen aannemen. De kantonrechter vond dat het geven van giften vaker plaats had in de praktijk van alledag, en dat het zelfs onbeleefd zou kunnen zijn zo’n gift niet aan te nemen. Hij oordeelde wel dat de werkverhoudingen onherstelbaar verstoord waren, maar dat lag volgens hem niet aan de werkneemster maar aan de werkgever, die niet zo overspannen had moeten reageren (mijn woorden – maar het is de strekking van het oordeel).
Opmerkelijk, want – los van de vraag of de artsenpraktijk richtlijnen hiervoor had, dat vermeldt de historie niet – het aannemen van geld van afhankelijke personen is iets dat in de regel door rechter pleegt te worden afgestraft. Opmerkelijk is ook dat de werkneemster een vergoeding mee kreeg met correctiefactor 1 – in haar geval ruim een ton, maar geen verhoging voor schuld aan de zijde van de werkgever, waar volgens de rechter bepaald sprake van was. Zou de rechter het uiteindelijk toch wel eens zijn geweest met de werkgever, maar het zielig voor de werkneemster hebben gevonden?
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.