Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Een last onder dwangsom kan alleen worden opgelegd aan de overtreder. Indien het bevoegd gezag over gaat tot het opleggen van een last onder dwangsom wegens schending van een wettelijke bepaling, moet daarom goed worden onderzocht wie als overtreder heeft te gelden.
Voor zover het gaat om het overtreden van verbodsbepalingen uit een bestemmingsplan dient te worden nagegaan aan wie het gebruiksverbod is gericht. Veel bestemmingsplannen die onder de oude Wet Ruimtelijke Ordening tot stand zijn gekomen bevatten een gebruiksverbod dat enkel gericht is aan de feitelijke gebruiker. Dit brengt mee dat in het geval de huurder van een woning deze woning gebruikt in strijd met het bestemmingsplan, alleen hij als overtreder heeft te gelden en niet de verhuurder/eigenaar van de woning. In de huidige Wet ruimtelijke ordening is echter een algemeen gebruiksverbod opgenomen welk verbod zich ook uitstrekt tot het laten gebruiken van gronden en bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan. Hiermee is de kring van overtreders aanzienlijk ruimer geworden.
Het vorenstaande stond onlangs centraal in de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) d.d. 25 juli 2012. Het dagelijks bestuur van het Stadsdeel Centrum van de gemeente Amsterdam had appellant gelast het bedrijfsmatig gebruik van zijn woningen te staken op straffe van een dwangsom. Het dagelijks bestuur legde aan de dwangsom allereerst ten grondslag dat hotelmatige exploitatie van de woning in strijd was met het geldende bestemmingsplan.
De Afdeling stelt vast dat bedrijfsmatig gebruik van de woning inderdaad in strijd is met het bestemmingsplan. De Afdeling merkt daarbij op dat de verbodsbepaling in het bestemmingsplan een gebruiksverbod is waar, op grond van het overgangsrecht, de oude Wet Ruimtelijke Ordening nog van toepassing op was. Appellant kon als gevolg hiervan niet als overtreder worden aangemerkt. Hij had de woningen immers verhuurd en het was de huurder die de woningen feitelijk bedrijfsmatig exploiteerde en daarmee in strijd handelde met het bestemmingsplan. Het dagelijks bestuur had zich daarom ten onrechte op het standpunt gesteld dat appellant als overtreder van dit verbod kon worden aangemerkt.
Het voorgaande kon appellant echter niet baten nu het dagelijks bestuur de last onder dwangsom mede had gebaseerd op overtreding van artikel 7 lid 2 onder a, gelezen in verbinding met artikel 8 lid 2 sub a van de Woningwet. Op grond van deze bepalingen is het ook verboden een bouwwerk anders dan in overeenstemming met de op dat gebruik van toepassing zijnde voorschriften met betrekking tot de brandveiligheid te laten gebruiken. Ten aanzien van deze overtredingen had het dagelijks bestuur appellant terecht als overtreder van deze bepalingen aangemerkt.
Appellant voerde nog het verweer hiertegen dat hij de woningen had verhuurd aan een derde en er daarom geen zicht op had of de woningen in overeenstemming met de bestemming werden gebruikt. Volgens de Afdeling leidt dit echter niet tot een ander oordeel aangezien appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat de woningen hotelmatig werden geëxploiteerd. Volgens de Afdeling mocht van de appellant worden gevergd dat hij zich tot op zekere hoogte informeerde over het gebruik dat van de woningen werd gemaakt.
Yordy Soffner is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.