Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De kogel is door de kerk. De rechtbank Amsterdam oordeelde afgelopen dinsdag dat het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum misbruik van haar bevoegdheid heeft gemaakt bij de weigering van een omgevingsvergunning voor een hotel. Het stadsdeel had daarvoor niet de beleidsregel “beschermen woonfunctie” (d.w.z. het realiseren van een hotel mag niet ten koste gaan van woningen) van het Hotelbeleid Binnenstad 2008-2011 als grondslag mogen gebruiken.
Het ging hier om een aanvraag voor een hotel in de Amsterdamse Jordaan. Het stadsdeel Centrum besloot in deze zaak niet mee te werken aan het verlenen van een omgevingsvergunning en een bestemmingswijziging louter omdat de hotelvestiging ten koste ging van (teveel) woningen.
In artikel 3:3 van de Awb is het verbod van détournement de pouvoir (misbruik van bevoegdheid) neergelegd: het bestuursorgaan gebruikt de bevoegdheid tot het nemen van een besluit niet voor een anderdoel dan waarvoor die bevoegdheid is verleend. Hieraan is onlosmakelijk het specialiteitsbeginsel verbonden: dit behelst het rechtsprincipe dat een bestuursorgaan steeds van de wetgever een bevoegdheid krijgt om een speciaal doel na te streven. Het nastreven van andere belangen die onmiskenbaar in het kader van andere bestuurswetgeving bescherming hebben gevonden, is niet toegestaan.[1]
Het stadsdeel heeft gebruikgemaakt van de bevoegdheden die de wetgever aan het dagelijks bestuur heeft toegekend op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO). Die bevoegdheid mag alleen worden aangewend voor de behartiging van het belang van een goede ruimtelijke ordening; alleen ruimtelijk relevante overwegingen en criteria mogen bij de beoordeling van de aanvraag een rol spelen.
De weigering in kwestie was echter louter gebaseerd op een volkshuisvestingscriterium dat tot behoud van het woningbestand strekt. Het woningbestand wordt reeds uit den treuren beschermd in de Huisvestingswet en de Regionale Huisvestigingsverordening Stadsregio Amsterdam. Daarin zijn de bevoegdheden, instrumentaria en regels aan bestuursorganen gegeven. Deze hebben geen ruimtelijk relevant belang, maar zien puur op het behoud van de woningvoorraad. Volkshuisvestingsbelangen moeten aldus via het instrumentarium van de Huisvestingswet – zoals de vergunning voor woningonttrekking – worden nagestreefd, en niet via de Wet ruimtelijke ordening. Het toch langs die weg regelen, is dubbelop en onwettig.
De rechtbank oordeelt dan ook dat het beleid inzake woningonttrekking niet past binnen de besluitvorming in het kader van de ruimtelijke ordening. Door de beleidsregel ondanks waarschuwingen vooraf (in 2009 adviseerde de gemeenteadvocaat al over de juridische onhoudbaarheid van die beleidsregel) toch toe te passen, maakt het stadsdeel Centrum misbruik van de aan haar op grond van de Wro toegekende bevoegdheid. De weigering wordt wegens in strijd met artikel 3:3 Awb vernietigd.
Dat betekent dat de beleidsregel “beschermen woonfunctie” die zowel in het oude Hotelbeleid Binnenstad 2008-2011 als het nieuwe Hotelbeleid 2012-2018 is opgenomen, niet meer kan worden toegepast en komt te vervallen. Aanvragen voor hotels mogen niet (meer) op grond daarvan worden geweigerd.
Het is overigens nog de vraag of het stadsdeel zich bij de uitspraak kan neerleggen. Er kan tegen de uitspraak hoger beroep worden ingesteld. Het stadsdeel Centrum is zich daarover nog aan het beraden.
[1] R.J.N. Schlössels en S.E. Zijlstra, Bestuursrecht in de sociale rechtsstaat, Deventer: Kluwer 2010, p. 402.
Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.