Praktijkgebieden: Financiering en zekerheden
Een echtgenoot behoeft toestemming van zijn of haar echtgenoot, als hij of zij zich borg stelt voor de schuld van een ander, zo bepaalt artikel 1:88. Wordt die toestemming niet gegeven, dan is de borgstelling vernietigbaar. De echtgenoot wier of wiens toestemming ten onrechte niet werd gevraagd, kan daar een beroep op doen – zodat de ander onder eventuele claims uit kan komen.
De eis van toestemming van de echtgeno(o)t(e) geldt niet in alle gevallen. De toestemming is bijvoorbeeld niet noodzakelijk als de borg wordt aangegaan in de normale uitoefening van het beroep of bedrijf. Artikel 1:88 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek breidt die uitzondering uit naar de bestuurder van een vennootschap die zich borg stelt ten behoeve van (de normale bedrijfsuitoefening van) die vennootschap, en die zo nauw verbonden is met de onderneming dat hij eigenlijk zelf als de ondernemer kan gelden. De wet vraagt hiervoor wel dat de bestuurder (al dan niet samen met andere bestuurders) een meerderheidsbelang in de vennootschap heeft.
Hoe streng is die wettelijke eis van het meerderheidsbelang? Streng, zo bevestigde de rechtbank Haarlem onlangs. Een vennootschap had een krediet aangevraagd bij Rabobank. Deze bestuurder had zich borg gesteld voor dit krediet. De vennootschap ging failliet, en Rabobank sprak de bestuurder aan uit hoofde van de borg. Zijn echtgenote had deze borg echter niet meegetekend en beriep zich op vernietiging. Rabobank stelde dat de uitzonderingsregel van artikel 1:88 lid 5 van toepassing was, dat de toestemming van de echtgenote daarom niet vereist was en dat de echtgenote dus geen beroep op vernietiging kon doen.
De (indirect) bestuurder – en de enige bestuurder – van de vennootschap had (indirect) 50% van de aandelen van de vennootschap in handen. 50% is een groot belang, maar geen meerderheidsbelang, en dus oordeelde de rechtbank dat artikel 1:88 lid 5 buiten toepassing moest worden gelaten. De echtgenote had de borgstelling met succes vernietigd – en de bestuurder ging vrijuit.
Sascha Guillaume is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied financiering en Zekerheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.