Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Bij verrekening gaan vorderingen die partijen over en weer op elkaar hebben tot hun gezamenlijk beloop teniet (art. 6:127 BW). De vorderingen worden met andere woorden tegen elkaar weggestreept.
Indien een schuldeiser wil verrekenen dient dit wel aan bepaalde vereisten te voldoen. Zo zullen partijen over en weer elkaars schuldeiser en schuldenaar moeten zijn en moeten de schuld en de vordering in hetzelfde vermogen vallen. De schuld en de vordering zullen aan elkaar moeten beantwoorden; zij zullen uit dezelfde rechtsverhouding moeten ontstaan. Ook moet de schuldenaar bevoegd zijn tot betaling van de schuld en tot het afdwingen van de betaling van de vordering.
In een faillissement is een schuldeiser met een vordering op de gefailleerde gunstiger af, hij heeft een veel ruimere verrekeningsbevoegdheid. De schuld en de vordering hoeven over en weer niet aan elkaar te beantwoorden. Zij moeten alleen wel beide vóór het faillissement zijn ontstaan of voortvloeien uit handelingen vóór de faillietverklaring met gefailleerde verricht (art. 53 FW).
De schuldeiser die dus wil verrekenen, kan op deze manier zijn vordering op de failliet al voldaan krijgen, ongeacht de rang van zijn vordering op de failliet. Ook hoeft hij, voor zover er verrekend kan worden, niet bij te dragen in de algemene faillissementskosten.
Vanzelfsprekend is verrekening alleen aan de orde voor zover de schuldeiser ook een schuld heeft aan de failliet, en kan hij zijn vordering alleen verrekenen tot het beloop van die schuld. Blijft na verrekening nog een vordering over, dan zal hij met de andere schuldeisers plaats moeten nemen in de rij, conform de rang van zijn vordering.
Rosemarie Franken is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.