Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De gemeente Amsterdam komt met nieuwe regels voor woning- en kamerbemiddeling. Op 27 juni jl. is in de raadscommissie voor Bouwen, Wonen en Klimaat de nieuwe Verordening op de woning- en kamerbemiddelingsbureau's 2012 behandeld. Deze nieuwe verordening moet de huidige verordening uit 2006 vervangen. Op grond van de huidige verordening is het verboden zonder vergunning van B&W bemiddeling te verlenen bij het verkrijgen van woonruimte. De behoefte aan regulering komt voort uit de schaarste op de woningmarkt en de vrees van de gemeente dat woningzoekenden gedupeerd worden doordat zij veel kosten kwijt zijn aan een bemiddelaar.
De belangrijkste wijziging die wordt doorgevoerd is dat niet langer een vergunning is vereist voor het bemiddelen in woonruimte. Dit betekent dat een ieder zonder voorafgaande toestemming van de gemeente mag bemiddelen in woonruimte, mits de bemiddelaar zich houdt aan een aantal in de verordening vastgelegde regels.
Zo behoeft de bemiddelaar vooraf de schriftelijke toestemming van de eigenaar van de woning. Een ander belangrijke regel, die ook reeds in de huidige verordening is opgenomen, houdt in dat het de bemiddelaar niet is toegestaan zelf een huurprijs vast te stellen voor woonruimte welke onder de huurtoeslaggrens bevindt. De huurprijs van deze woonruimte dient te worden vastgesteld op grond van het woningwaarderingsstelsel. Voorts geldt dat indien de bemiddelaar voor zowel de woningaanbieder als woningzoekende optreedt het hem niet is toegestaan aan beiden bemiddelingskosten in rekening te brengen.
Daarnaast dient de bemiddelaar zich te onthouden van bemiddeling indien in redelijkheid aanwijzingen bestaan dat de bemiddeling strekt tot voorbereiding of ondersteuning of afscherming van onwettige activiteiten. Bovendien rust op de bemiddelaar een administratieplicht en dienen betalingen giraal te worden verricht. Slechts bij uitzondering is dat anders. Met deze verplichtingen tracht de gemeente criminele inmenging op de woningmarkt tegen te gaan.
Voorts wordt in de nieuwe verordening de reikwijdte van de verordening uitgebreid door de gebods- en verbodsbepalingen ook te laten gelden voor beheerders. De verordening is niet van toepassing op zogeheten webbureau 's. De gemeente verstaat hieronder de bouwer van de website welke geen overige activiteiten verricht. Zodra een bureau ook andere activiteiten verricht zoals het sluiten van huurovereenkomsten, het organiseren van bezichtigingen e.d., valt het bureau wel onder de werking van de verordening.
De verordening schrijft geen specifieke bestuurlijke sancties voor. Dit betekent dat het bevoegd gezag gebruik zal maken van de algemene bestuurlijke sancties, de last onder bestuursdwang en, meer gebruikelijk, de last onder dwangsom.
De verordening staat geagendeerd voor vaststelling door de gemeenteraad op 11 juli aanstaande. Zodra deze in werking treedt, geldt een overgangstermijn van twee maanden voor de regels die niet reeds zijn gesteld in de huidige verordening.
Yordy Soffner is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.