Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Wij hebben tot nu toe in onze blogs nog niet veel aandacht besteed aan de plannen van het kabinet tot vereenvoudiging van het ontslagrecht. We krijgen er wel de nodige vragen over, reden om er hier ook maar eens iets over te zeggen. De vragen beperken zich overigens voornamelijk tot de vraag wat wij verwachten dat er gaat gebeuren; er zijn weinig werkgevers die op dit moment al vooruitlopen op de plannen. En terecht: we moeten eerst de uitkomst van de verkiezingen maar eens afwachten. Als we een kabinet van linkse signatuur krijgen moeten we nog maar zien wat er van de plannen komt.
Maar goed: wat vinden we ervan? In het persbericht van de minister van tien dagen geleden valt wel het een en ander op. Bijvoorbeeld de stelling dat de werkgever straks mag ontslaan zonder toetsing vooraf. Wij zeggen hier al jaren dat het afschaffen van de preventieve ontslagtoets (de ontslagvergunning) er wel zal komen. Dat er dan kan worden ontslagen zonder toets is echter onjuist: de werkgever zal die toets zelf moeten gaan uitvoeren. Wordt het ontslag daarmee eenvoudiger? Ja en nee. Je hoeft niet meer naar het UWV, maar er worden wel veel strengere eisen gesteld aan de interne procedure om tot het ontslag te komen. Het ontslagrecht gaat daarmee een beetje richting het ambtenarenrecht, zoals ik een tijdje geleden voorspelde. Het zal gaan leiden tot een formalisering van de verhoudingen met de werknemer, zoals die in het buitenland ook al bestaat.
Het is niet het enige aspect dat bij de overheid wordt weggenomen en bij de werkgever wordt neergelegd. Dat betreft ook – en dat is minstens zo serieus – de WW-uitkering over de eerste zes maanden na ontslag; die komt voor rekening van de werkgever. Ook daarmee zijn wel wat dingen aan de hand. Die maatregel zou worden gecompenseerd door het feit dat de ontslagvergoeding zelf lager wordt (een kwart maandsalaris per gewerkt jaar met een maximum van zes maandsalarissen). Dat klinkt aardig, maar uit de brief blijkt dat betaling van de eerste zes maanden uitkering óók gaat gelden bij beëindiging van een tijdelijk dienstverband. Daarmee vervalt een belangrijk voordeel van deze contractsvorm. Het dienstverband eindigt wel vanzelf, maar er zitten voor de werkgever toch kosten aan die behoorlijk kunnen oplopen, zeker in relatie tot wat de werkgever de werknemer gedurende het dienstverband al heeft betaald aan salaris. Een adder onder het gras is daarbij dat de werkgever de WW-uitkering betaalt, maar geen invloed heeft op de vraag of die wordt toegekend. Tenzij de regels op dat punt veranderen (en dat moet ik nog zien) wordt het dus een kostenpost waaraan weinig zal zijn te doen.
De minister geeft aan dat deze maatregel zal leiden tot een besparing van één miljard euro per jaar. Het lijkt niet goed voorstelbaar dat die hele besparing (per saldo) komt uit de verlaging van het bedrag dat de werknemer mee naar huis neemt, en dat betekent dat werkgevers per saldo toch duurder uit zullen zijn. Als het inderdaad een besparing van een miljard oplevert is het echter ook weer niet goed voorstelbaar dat de maatregel niet, in een of andere vorm, doorgang zal vinden. Een nieuw kabinet zou dat miljard anders immers weer ergens anders vandaan moeten halen. En gek genoeg lijkt op dit moment de meeste scepsis te bestaan over de vraag of de maximering van de ontslagvergoeding wel haalbaar is. Daarvoor zal de bevoegdheid van de rechter om vergoedingen toe te kennen moeten worden ingeperkt en niet iedereen is het erover eens of dat wel kan, met name in gevallen waarin er afwijkende contractuele bepalingen zijn, of een werknemer aantoonbaar een schade lijdt die hoger is dan de maximum vergoeding.
Kortom: we zullen zien, en dat gaan we ook doen. Zodra er meer over te zeggen is doen we dat!
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.