Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Wanneer een schuldeiser beslag legt onder een derde, hoopt hij natuurlijk dat dit beslag “doel treft”. Hij hoopt dus dat de derde-beslagene vermogen heeft, waarvan een deel verschuldigd is aan zijn (schuldeiser's) debiteur. Maar, niet altijd is duidelijk wat tot het vermogen van de derde-beslagene moet worden gerekend en wat aldus onder het beslag valt.
Bijna 16 jaar geleden deed zich zo'n onduidelijke zaak voor. Na heel lang procederen kwam de Hoge Raad hier onlangs voor een tweede keer aan te pas. Afgelopen vrijdag werd uitspraak gedaan.
De casus was als volgt. Tussen Agri en de Veiling bestond een rechtsverhouding waarbij de Veiling op commissiebasis tuinbouwproducten van Agri verkocht en de opbrengst ervan aan Agri betaalde. Op enig moment (lang geleden dus) heeft de Veiling een bedrag van ruim twee miljoen gulden aan Agri overgemaakt. Om redenen die niet helemaal duideljk worden (en die verder niet van belang zijn) heeft Agri haar bank bij ontvangst van dit bedrag echter opdracht gegeven het bedrag weer terug te storten op de bankrekening van de Veiling.
Ondertussen had de Ontvanger van de Belastingdienst echter executoriaal derdenbeslag onder de Veiling gelegd, ten laste van Agri, uit hoofde van een dwangbevel, omdat de Ontvanger een behoorlijke vordering op Agri had.
Kort na deze beslaglegging heeft de Veiling haar bankrekening doen blokkeren. Als gevolg van deze blokkering is het eerder vermelde door Agri teruggestorte bedrag niet bijgeschreven op de rekening van de Veiling, maar heeft de Veiling opdracht gegeven aan de bank het bedrag op een zogenoemde “verschillenrekening” op naam van de bank van te storten.
De bank heeft vervolgens contact opgenomen met de Veiling over de bestemming van het teruggestorte bedrag door Agri. De Veiling heeft aangegeven dat het bedrag niet voor haar bestemd was. De Ontvanger van de Belastingdienst heeft toen voor een tweede keer derdenbeslag gelegd onder de Veiling ten laste van Agri. Op diezelfde dag heeft de bank intern opdracht gegeven tot overboeking van het door Agri teruggestorte bedrag naar een bankrekening van Agri bij dezelfde bank. De vraag waar de Hoge Raad zich over mocht buigen was of de door de Ontvanger gelegde derdenbeslagen het teruggestorte bedrag door Agri van ruim twee miljoen gulden had “getroffen” of niet.
Het Gerechtshof had eerder overwogen dat de vraag of de Veiling, ondanks de blokkering, op enig moment de beschikking over het bedrag van ruim twee miljoen gulden heeft gekregen, afhangt van hetgeen in verband met de blokkering en de boeking op de “verschillenrekening” tussen de Veiling en de bank gold. Het Hof heeft uit de verschillende feiten afgeleid dat de Veiling de bank heeft opgedragen wat er met het teruggestorte bedrag moest gebeuren. Dit duidde erop dat de Veiling zeggenschap over de bestemming van het bedrag had en daarmee dus ook de beschikking.
De Veiling voerde in cassatie aan dat het teruggestorte bedrag echter nooit op haar rekening is gecrediteerd, hetgeen dus verhinderde dat zij over dat bedrag kon beschikken. Dat vindt geen gehoor bij de Hoge Raad. Deze oordeelt dat creditering niet noodzakelijk is om over gelden te beschikken. Het gaat erom of de Veiling de macht over de gelden kan uitoefenen, hetgeen onder omstandigheden ook mogelijk is zonder dat de gelden op haar rekening zijn bijgeschreven.
Het beslag van de Ontvanger heeft dus doel getroffen. Ook al is een bedrag niet op een rekening gecrediteerd, dat neemt niet weg dat de rekeninghouder (in casu de derdebeslagene) wel beschikking kan hebben over dat bedrag en derhalve het bedrag tot het vermogen van de rekeninghouder behoort. Het beslag treft dan dus ook dat bedrag.
Rosemarie Franken is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.