Praktijkgebieden:
Vanochtend is uitspraak gedaan in het kort geding dat Wilders had aangespannen tegen de Staat. Hij eiste aanhouding van de beslissing om wel of niet mee te doen met het ESM (het stabiliteitsfonds voor de euro) tot na de verkiezingen. Het zal weinigen verbazen dat die eis is afgewezen. De rechter oordeelt dat hij niet mag ingrijpen in het wetgevingsproces, dat er geen strijd is met een internationaal verdrag (de toetsingsgrond die de rechter heeft voor het beoordelen van de geldigheid van een wet) en dat de staat niet onrechtmatig handelt. Geen verrassing.
Evenmin is het een verrassing dat Wilders – zoals elke verliezende partij – is veroordeeld in de kosten van de procedure. Die worden vastgesteld op basis van een “puntentarief” en bedragen € 816,- voor het salaris van de landsadvocaat, en € 575,- aan griffiegeld.
Wel verrassend vond ik de vraag die een cliënt mij vanochtend naar aanleiding hiervan stelde: als het zo voor de hand lag dat de eis zou worden afgewezen, is het dan mogelijk dat de advocaat van de verliezer zelf die kosten moet betalen? Het antwoord: nee, niet meer. Niet zo gek lang geleden kon dat nog wel, maar de regeling is even oud en uit de tijd als de naam ervan: het “eigen beursje”. De wet bepaalt dat – een enkele uitzondering daargelaten – de verliezende partij wordt veroordeeld in de kosten die de winnende partij heeft gemaakt. Dat zijn de griffiegelden en een forfaitair bedrag voor de kosten van de advocaat. De rechter had echter de bevoegdheid om die verplichting tot betaling niet aan de verliezende partij op te leggen maar aan diens advocaat (toen nog: diens procureur) in die gevallen waarin de rechter van oordeel was dat het verliezen van de procedure kwam door een onoordeelkundig handelen van de advocaat. Dat kon zijn het niet in acht nemen van termijnen, onbegrijpelijke stellingnames, maar ook het aanspannen van een op voorhand kansloze procedure.
Tien jaar geleden is ons burgerlijk procesrecht vrij ingrijpend gewijzigd; bij die wijziging is de regeling vervallen. Niet, helaas, dat advocaten geen fouten meer maken of kansloze procedures beginnen, maar het werd gezien als betutteling. De cliënt kan zelf zijn advocaat wel aanspreken voor schade als die een fout maakt, of een procedure begint waarvan de cliënt eerst achteraf merkt dat die kansloos was. Ik vermoed overigens dat in dit geval Wilders dat net zo goed wist als zijn advocaat.
Het eigen beursje kwam – gelukkig – niet zoveel voor. Het verschijnsel leeft nog wel voort aan de lunchtafel. Het gebeurt nog wel eens dat een van ons een zaak aan collega's voorlegt en vraagt hoe die collega de afloop inschat. Als iemand dan vindt dat de slagingskans wel erg klein is, kan het antwoord luiden “Dat zal wel een eigen beursje worden.” Niet iedereen weet dat dat dus niet meer kan. Het kan overigens nog wél als je als advocaat optreedt namens een partij die niet blijkt te bestaan: in dat geval is de beurs van de advocaat de enige waaruit iets te halen valt.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.