Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Een oprichter van een B.V. dient er onder andere voor zorg te dragen dat ten tijde van de oprichting op de aandelen minimaal 1/4 van het nominale bedrag wordt gestort met een minium van € 18.000,00. In de rechtspraak is bepaald dat aan de stortingsplicht pas is voldaan als het betreffende bedrag daadwerkelijk ter beschikking van de vennootschap heeft gestaan.
In de praktijk komt het regelmatig voor dat het bedrag van het startkapitaal één dag op de bankrekening van de vennootschap staat. De huisbank kan dan een verklaring afgeven dat het minimumkapitaal beschikbaar was, de notaris passeert de oprichtingsakte en de volgende dag wordt het kapitaal weer aan de aandeelhouder teruggestort. In de boeken van de vennootschap wordt een vordering op de aandeelhouder geboekt van – veelal – € 18.000,00 ten titel van geldlening of rekening-courant.
De rechtspraak is verdeeld over de vraag wanneer het startkapitaal 'daadwerkelijk ter beschikking van de vennootschap heeft gestaan'.
Recentelijk moest het Gerechtshof 's-Hertogenbosch zich buigen over een zaak waar deze vraag ook aan de orde kwam. Een oprichter/enig aandeelhouder/bestuurder van een B.V. had op 20 december 2006 € 18.000,00 op de bankrekening van de B.V. in oprichting gestort. Op 7 februari 2007 werd een bedrag van € 18.380,00 van de bankrekening van de (opgerichte) B.V. overgemaakt naar de privérekening van de oprichter/enig aandeelhouder/bestuurder.
Omdat aan de storting op 20 december 2006 geen restricties waren verbonden en bovendien geen bijkomende omstandigheden waren gebleken waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de “teruglening” op 7 februari 2007 niet op zakelijk verantwoorde wijze had plaats gehad of dat anderszins van een reële storting geen sprake was geweest, oordeelde het gerechtshof dat een rechtsgeldige kapitaalstorting was gedaan.
Daarnaast oordeelde het hof nog dat de vordering uit hoofde van de “teruglening” door de curator in het later uitgesproken faillissement van de B.V. kon worden overgedragen, anders dan een vordering tot volstorting op aandelen, die niet overdraagbaar is.
Peter Bos is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.