Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
De wet stelt eisen voor de oprichting van een B.V. De B.V. moet worden opgericht bij notariële akte. Deze akte van oprichting dient de statuten van de B.V. te bevatten. Voorts moet een deelname in het kapitaal van de B.V. door één of meer personen plaatsvinden. Bij het storten van geld op deze aandelen dient een bankverklaring aan de oprichtingsakte te worden gehecht. En zo stelt de wet nog wat andere eisen. Maar wat zijn nu de gevolgen als niet aan de wettelijke eisen wordt voldaan?
Bij het ontbreken van een door een notaris ondertekende akte ontstaat de B.V. niet. Andere gebreken aan de totstandkoming hebben slechts gevolgen indien een belanghebbende of het openbaar ministerie actie onderneemt. Zij kunnen een vordering bij de rechter instellen om de B.V. door de rechter te laten ontbinden. Deze ontbinding heeft geen terugwerkende kracht.
Hoe moet het niet ontstaan van de B.V. nu eigenlijk worden gezien? Deze vraag speelt voornamelijk als de niet bestaande B.V. al wel een vermogen heeft. Denk bij een vermogen bijvoorbeeld aan een bankrekening of contract ten name van de niet bestaande vennootschap waaruit een vordering of schuld voortvloeit. De wetgever heeft gekozen voor de volgende constructie. Indien ten name van de niet bestaande vennootschap een vermogen is gevormd, dan benoemt de rechter op verzoek van een belanghebbende een vereffenaar. Het vermogen wordt vereffend als dat van een ontbonden B.V. Degene die zijn opgetreden als ‘bestuurders', zijn hoofdelijk verbonden voor de schulden.
De wet biedt overigens nog wel een herstelmogelijkheid. Met toestemming van de rechter kan het gehele vermogen van de niet bestaande vennootschap worden ingebracht in een alsnog daartoe opgerichte B.V. (of andere rechtspersoon). In dat geval hoeft vereffening niet plaats te vinden.
Charlotte Mulder is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.