Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Kan een koper van een perceel belanghebbende zijn bij een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan, ook wanneer hij nog geen juridisch eigenaar is? Deze vraag kwam onlangs aan de orde in een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 maart 2012.
In deze zaak is beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van de gemeente Muiden tot vaststelling van een nieuw bestemmingsplan. Appellante was koper van een perceel dat onder de reikwijdte van het bestemmingsplan viel. De juridische eigendom van het perceel was echter nog niet overgedragen aan appellante en behoorde nog toe aan de verkoper. Nadat de gemeenteraad een nieuw bestemmingsplan had vastgesteld, kwam appellante hiertegen in beroep.
Volgens de gemeenteraad diende het beroep van appellante niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat appellante geen belanghebbende is bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan. Volgens de raad ontbreekt het rechtstreekse belang bij de koper. Op grond van artikel 8.2. lid 1 onder a Wro kan beroep tegen een bestemmingsplan namelijk alleen door een belanghebbende worden ingediend. Onder belanghebbende wordt ingevolge artikel 1.2 Awb verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
De Afdeling overweegt, met verwijzing naar haar eerdere uitspraak van 28 mei 2008, dat een koper, voordat het juridisch eigendom aan hem is overgedragen, onder omstandigheden een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang kan hebben. In die eerdere uitspraak heeft de Afdeling overwogen dat waarde toekomt aan de inhoud van de koopovereenkomst, in het bijzonder of daarin een ontbindende voorwaarde is opgenomen alsmede voorwaarden die bepalen wie de risico's van waardevermeerdering en waardevermindering van het perceel draagt.
In de door appellante overgelegde brief en registerverklaringen staat dat zij een koopovereenkomst met betrekking tot gronden uit het bestemmingsplan heeft gesloten en dat de oorspronkelijk geplande leveringsdatum voor onbepaalde tijd is verlengd. Gelet hierop oordeelt de Afdeling dat het vermoeden bestaat dat de risico's van waardevermeerdering en waardevermindering nog niet op appellante is over gegaan, maar nog steeds op de verkoper rust. Daar komt bij dat appellante bij herhaling is verzocht om toezending van de koopovereenkomst, maar aan dit verzoek is nimmer gehoor gegeven. Ook was zij noch haar gemachtigde ter zitting aanwezig om vragen over de inhoud hiervan te beantwoorden.
Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat appellante niet heeft aangetoond dat de inhoud van de koopovereenkomst met zich brengt dat zij een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang heeft. Het beroep van appellante dient naar het oordeel van de Afdeling ingevolge art. 8.2 lid 1, onder a Wro, gelezen in samenhang met art. 1:2, lid 1 Awb, niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Wanneer valt uit de inhoud van de koopovereenkomst dan wel af te leiden dat de koper belanghebbende is?
In de reeds genoemde uitspraak van 28 mei 2008 kwam de Afdeling tot de conclusie dat de koper wél belanghebbende was nu in de koopovereenkomst een vaste koopprijs van de percelen was vastgelegd, waardoor een waardestijging dan wel -daling voor risico van de koper kwam. Daarnaast hadden partijen geen ontbindende voorwaarde opgenomen voor het geval het gewenste gebruik van het perceel als gevolg van het in ontwikkeling zijnde/komende bestemmingsplan niet langer mogelijk is. Ook was in de koopovereenkomst opgenomen dat de verkoper terzake van de publiekrechtelijke mogelijkheden van woningbouw op het perceel geen garantieverplichting jegens de koper heeft. Gelet op deze omstandigheden had de koper wel een rechtstreeks belang bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan.
Yordy Soffner is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.