Praktijkgebieden: Ambtenarenrecht, Arbeidsrecht
We hebben al een tijd niet meer bericht over de kwestie rond het afwijzen van sollicitanten of ontslaan van werknemers omdat die mensen geen hand willen geven. Dat ligt gevoelig omdat die weigering in de regel voortkomt uit religieuze overwegingen, en op die grond dus wordt beschermd door het verbod op (indirecte) discriminatie naar godsdienst.
Het Gerechtshof in Den Haag heeft afgelopen dinsdag uitspraak gedaan in de zaak van een sollicitant die werd afgewezen voor de functie van klantmanager bij de sociale dienst omdat hij weigerde vrouwen een hand te geven. De Commissie Gelijke Behandeling had daarover geoordeeld dat die afwijzing onterecht was (we hebben daar destijds over geschreven), maar de rechtbank Rotterdam stelde de gemeente juist in het gelijk. Die uitspraak is nu bekrachtigd door het Hof Den Haag. Het Hof stelt – terecht, denk ik – vast dat inderdaad van indirecte discriminatie sprake is, waarna dus moet worden onderzocht of dit toch is toegestaan: het middel moet dan geschikt en noodzakelijk zijn voor het bereiken van een legitiem doel. En daar krijgt de gemeente gelijk: met de gemeente is het Hof van oordeel dat het geven van handen in de Nederlandse samenleving een gemeenschappelijke omgangsvorm en dat het afwijzen daarvan als respectloos en kwetsend kan worden ervaren. De gemeente mocht die eis daarom stellen, en heeft de sollicitant (u kent hem wellicht nog wel: Mohammed Enait, dezelfde man die destijds voor kleine rel zorgde door als advocaat te weigeren op te staan voor rechters) terecht afgewezen. Hij maakt daarmee namelijk onderscheid tussen mannen en vrouwen, en dat is ook niet toegestaan.
De sollicitant voerde nog aan dat hij bereid was om niemand een hand te geven, en iedereen – man en vrouw gelijk – op een andere respectvolle wijze te begroeten. Het Hof gaat daar niet op in; het Hof stelt dat dat wellicht werkt als het initiatief tot de begroeting uit gaat van de ambtenaar, maar niet als het initiatief komt van de klant van de sociale dienst, die zich dan toch weer respectloos behandeld zal voelen. Die overweging is in zoverre opmerkelijk (waarmee ik niet wil zeggen dat ik het er niet mee eens zou zijn) dat de Commissie Gelijke Behandeling die oplossing (niemand een hand geven) in de regel aanvoert om aan te geven dat het geen handen geven geen discriminatie naar geslacht hoeft op te leveren.
Dus, zegt het Hof, los van de kwestie van onderscheid naar mannen en vrouwen is het geen handen willen geven een legitieme reden iemand niet aan te nemen in een functie die zulk klantcontact nodig maakt. De uitspraak bevestigt de lijn die we zien, dat de civiele rechter in de regel een meer praktische benadering heeft bij de beoordeling van discriminatiekwesties dan de CGB, die in de regel meer principieel is – in deze kwestie ook.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.