Praktijkgebieden: Vastgoed
Een veel voorkomende vraag in de praktijk is: kan ik een overeenkomst die is aangegaan voor onbepaalde tijd en niet in opzegging voorziet, toch opzeggen?
Ja, is het antwoord. Volgens de Hoge Raad kan uit de redelijkheid en billijkheid in verband met de omstandigheden van het geval voortvloeien dat een dergelijke overeenkomst voor eenzijdige opzegging vatbaar is. Dit kan met zich brengen, aldus de Hoge Raad, dat opzegging slechts tot beëindiging van de overeenkomst leidt indien een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat.
In de lagere rechtspraak vind je vaak een ander benadering: opzeggen mag, mits je maar een redelijke, dat wil zeggen voldoend lange opzegtermijn in acht neemt en/of aanbiedt een schadevergoeding te betalen.
De Hoge Raad heeft in oktober van het vorig jaar een Rechtbank-vonnis bekrachtigd, waarbij de Rechtbank als uitgangspunt nam dat een Gemeente – de Gemeente De Ronde Venen – een met een energiemaatschappij gesloten exploitatieovereenkomst terzake van de aan deze toebehorende kabels en leidingen in de grond van de Gemeente mocht opzeggen, hoewel de overeenkomst was aangegaan voor onbepaalde tijd en daarin niet was voorzien in opzegging (gepubliceerd in het Tijdschrift voor Bouwrecht van vorige maand – TBR 2012/58).
Wat was het geval?
De Gemeente De Ronde Venen had de overeenkomst opgezegd omdat de energielevering niet meer plaatsvindt vanuit de sfeer van de overheid, maar is geliberaliseerd, en plaatsvindt door private ondernemingen met winstoogmerk, en dat de Gemeente, anders dan ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst, geen aandeelhouder meer is van de energiemaatschappij. De Gemeente wilde in plaats daarvan gaan werken met een publiekrechtelijke verordening, op basis waarvan alle spelers op de energiemarkt op gelijke wijze worden benaderd.
De energiemaatschappij stelde zich op het standpunt dat de opzegging van de overeenkomst door de Gemeente niet rechtsgeldig was, omdat de redenen van de Gemeente voor de opzegging onvoldoende zwaarwegend is. De Rechtbank verwierp dit standpunt echter, en achtte de door de Gemeente genoemde redenen voldoende rechtvaardiging voor de opzegging, en ook achtte zij de door de Gemeente in acht genomen opzegtermijn van iets meer dan drie maanden redelijk.
De Hoge Raad was het hiermee eens. Hij overwoog daarbij dat de situatie dat de energiemaatschappij geen tegenprestatie verschuldigd is voor hebben van kabels en leidingen in de gemeentegrond onder de Verordening wordt gecontinueerd, en dat slechts de regeling van de vergoeding van de kosten van een eventueel noodzakelijke verplaatsing van de kabels en leidingen is gewijzigd, in die zin dat deze kosten niet voor rekening van de gemeente zijn, maar voor de eigenaar ervan.
In een geval als dit brengen volgens de Hoge Raad de eisen van redelijkheid en billijkheid niet mee dat de Gemeente een zwaarwegende grond voor de opzegging dient te hebben. Daar komt nog bij dat de energiemaatschappij niet had aangevoerd dat zij in haar bedrijfsvoering op enige wijze afhankelijk is van de voortzetting van de regeling van de overeenkomst, laat staan dat dit in een bijzondere mate het geval zou zijn.
Wat betekent deze uitspraak?
In feite komt het erop neer dat er steeds een belangenafweging dient te worden gemaakt, en dat het dus niet zo is dat er een zwaarwegende reden aanwezig dient te zijn voor de opzegging, en dat bij gebreke daarvan, er geen sprake kan zijn van een rechtsgeldige opzegging.
Met de bekrachtiging van het vonnis heeft de Hoge Raad ook de door de Rechtbank gehanteerde opzegtermijn van iets meer dan 3 maanden aanvaard. Deze termijn is ronduit kort te noemen in verhouding tot de duur van de overeenkomst (17 jaar). Ook met betrekking tot de opzegtermijn overweegt de Hoge Raad echter dat indien een partij stelt dat een langere opzegtermijn in acht moet worden genomen dit dient te worden onderbouwd met enige concrete stelling waaruit kan volgen dat in dit geval een langere opzegtermijn (of schadevergoeding) op zijn plaats is.
Kortom: het hangt ontzettend van de feiten en omstandigheden af op welke grond een duurovereenkomst al dan niet kan worden opgezegd, en welke opzegtermijn daarbij moet worden gehanteerd.
Leuk voor de advocaten, maar voor de rechtzoekenden toch wat minder.
Charles Smit is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vastgoed.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.