Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het inschakelen van ZZP-ers (zelfstandigen zonder personeel) is gemeengoed in de Nederlandse economie. Dat u verantwoordelijk kunt zijn voor door de ZZP-er veroorzaakte schade is nog wel bekend. Dat een opdrachtgever ook aansprakelijk kan zijn voor door de ZZP-er geleden schade door een arbeidsongeval is minder bekend.
In een recente uitspraak heeft de Hoge Raad geoordeeld dat ook ZZP-ers een beroep kunnen doen op de arbeidsrechtelijke bescherming bij arbeidsongevallen. In deze zaak ging het om een zelfstandig onderhoudsmonteur die tijdens het repareren van een machine een ernstig ongeluk kreeg en dientengevolge zijn rechteronderbeen verloor. De onderhoudsmonteur had geen arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten voor zich zelf en stelde zijn opdrachtgever aansprakelijk. Hij deed daarbij een beroep op een wetsartikel dat oorspronkelijk is bedoeld om bescherming te bieden aan ingeleend personeel (zoals bijvoorbeeld uitzendkrachten). Op grond van dat artikel is een bedrijf aansprakelijk voor de schade die een persoon lijdt met wie geen arbeidsovereenkomst bestaat, maar die wel arbeid verricht in de uitoefening van het bedrijf van de opdrachtgever.
De rechtbank en het Hof wezen de vordering van de ZZP-er beiden af op grond van het feit dat de werkzaamheden niet werden verricht in de uitoefening van het bedrijf van de opdrachtgever. Ten aanzien van de reikwijdte van het wetsartikel heeft het Hof overwogen dat de wetgever bescherming heeft willen bieden aan werknemers en niet aan zelfstandigen. Het artikel is ook specifiek gericht op werknemers zoals uitzendkrachten, gedetacheerde werknemers en stagiaires. Een logische conclusie, gelet op de plaats in het wetboek alsmede het feit dat het artikel is toegevoegd bij gelegenheid van de Wet flexibiliteit en zekerheid. Het Hof merkt daarbij op dat van zelfstandig ondernemers mag worden verwacht dat zij zelf zorg dragen voor een adequate verzekering.
De Hoge Raad oordeelde anders. Na zeven jaar procederen stelt de Hoge Raad de onderhoudsmonteur in het gelijk. Een opdrachtgever kan tevens aansprakelijk zijn voor de schade van een ZZP-er, indien de schade is veroorzaakt tijdens het verrichten van arbeid in de uitoefening van het beroep of bedrijf.Dat zal trouwens lang niet altijd het geval zijn: ZZP-ers worden nu juist vaak ingeschakeld voor werk dat niet door de eigen werknemers wordt of kan worden gedaan, werk dat zich incidenteel voordoet (denk aan werkzaamheden aan het bedrijfspand zoals schilderen, reparaties, loodgieterswerk) dan wel werk dat juist structureel is uitbesteed. Het aantal ZZP-ers dat een beroep op de uitspraak kan doen zal dus beperkt zijn. In dit geval kon de zelfstandige aannemelijk maken dat de werkzaamheden wel tot de reguliere bedrijfsoefening behoorden en dat ook werknemers van de opdrachtgever dezelfde werkzaamheden verrichten. De uitspraak sluit overigens aan bij een uitspraak van de rechtbank Den Bosch van 9 juli 2007, gepubliceerd in JAR 2007/226. Ook die rechtbank stond een ruime toepassing van het artikel voor. Het hoogste rechtscollege had zich echter nog niet eerder over de kwestie uitgelaten, maar heeft de strijd hierover nu beslecht. Duidelijk is dat niet iedereen het eens is met de uitspraak; zo heeft VNO NCW al laten weten in de Volkskrant dat zij de uitspraak principieel onjuist acht omdat een ZZP-er een ondernemer is geen werknemer. Begrijpelijk, omdat de uitspraak voor bedrijven extra (verzekerings)kosten met zich mee kan brengen. De zorgplicht van een werkgever op grond van werkgeversaansprakelijkheid gaat immers verder dan de normale wettelijke aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt aan derden zoals onderaannemers. Ook de bewijspositie komt anders te liggen: het is nu veelal aan de opdrachtgever om te bewijzen dat hij niet tekort heeft geschoten in zijn zorgplicht.
De uitspraak geeft in ieder geval aanleiding om bestaande verzekeringspolissen er nog eens op na te slaan: voor opdrachtgevers kan het verstandig zijn om te zorgen dat onderaannemers standaard zijn meeverzekerd in de aansprakelijkheidsdekking. Ook is het verstanig om uw overeenkomst van opdracht nog eens goed onder loep te nemen en in uw contracten goede afspraken te maken over verzekering van de ZZP-er en aansprakelijkheid voor ongevallen.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.