Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
In mijn vorige weblog heb ik besproken dat u als werkgever verantwoordelijk wordt gehouden voor eventuele fouten die door uw arbodienst worden gemaakt. Dat heeft tot gevolg dat u door een opgelegde loonsanctie met hoge extra kosten kunt worden geconfronteerd, zoals een jaar extra loon- en reïntegratiekosten en kosten rechtsbijstand. Alle reden om te bekijken of u de geleden schade kunt verhalen op de arbodienst.
Volgens de Centrale Raad van Beroep kan dat wel: in haar jurisprudentie terzake van de loonsanctie heeft zij overwogen dat wanneer de ingeschakelde arbodienst een fout heeft gemaakt op basis waarvan de werkgever een loonsanctie opgelegd krijgt, de werkgever de betrokken dienstverlener civielrechtelijk aansprakelijk kan stellen.Nieuw is dit standpunt niet: de Centrale Raad van Beroep sluit hierbij aan bij reeds bestaande civiele rechtspraak. Zo oordeelde het Hof Amsterdam reeds op 1 september 2005 (JAR 2006/300) dat een arbodienst aansprakelijk is voor de door de werkgever te lijden schade door wanprestatie. In deze zaak ging het om een arbodienst die geen huisbezoek had afgelegd, geen probleemanalyse had opgesteld, geen inhoudelijk reïntegratieplan had opgesteld en bovendien ook geen andere adequate maatregelen had genomen om te voorkomen dat de werknemer langdurig zou uitvallen. De schade is in een dergelijk geval toerekenbaar indien de arbodienst niet overtuigend stelt dat de schade ook zou zijn ontstaan als zij wel vroegtijdig actief maatregelen had genomen ter voorkoming van langdurige uitval, aldus het Hof.
Zowel de loonschade, rente over de loonschade als schadevergoeding voor de tijd die de werkgever aan de kwestie heeft moeten besteden, zijn toewijsbaar. Daarbij is wel vastgesteld dat de schade niet eerder is ontstaan dan vanaf het moment dat de arbodienst niet aan haar verplichtingen heeft voldaan. Dat is dus in de regel niet vanaf de eerste ziektedag.
Of in een concreet geval de schade kan worden verhaald, en zo ja of alle schade kan worden verhaald is wel afhankelijk van de omstandigheden. Zo kunt u als werkgever worden geconfronteerd met algemene voorwaarden van de arbodienst waarin bijvoorbeeld aansprakelijkheid is uitgesloten, dan wel is gelimiteerd tot een maximum bedrag. De rechter kan een dergelijk exoneratiebeding buiten toepassing laten indien “toepassing gegeven de omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn” aldus de rechtbank Utrecht in een uitspraak van 12 november 2008. Daarvan is al snel sprake indien de schade is te wijten aan opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van de arbodienst. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de laakbaarheid van het verzuim dat tot aansprakelijkheid zou leiden, wat de gevolgen van dit verzuim zijn en in hoeverre de daardoor geleden schade door de verzekering is gedekt (Hoge Raad 18 juni 2004, NJ 2004/585). In de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 12 november 2008 ging het om een arbodienst die een zogeheten “copy paste” fout had gemaakt met verstrekkende gevolgen waardoor de rechtbank in die zaak oordeelde dat sprake was van “een in laakbaarheid aan opzet grenzende schuld zodat toepassing van het exoneratiebeding maar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.”
Er zal echter in niet alle gevallen sprake zijn van opzet/grove schuld. Artsen kunnen nu eenmaal van mening verschillen, en een medisch oordeel kan afwijken zonder dat sprake is van opzet of grove schuld. Ook indien er geen exoneratiebeding in de weg staat, is nog geen sprake van een gelopen race. Komt de rechter tot het oordeel dat geen sprake is verwijtbaar handelen van de arbodienst, zoals in een uitspraak van 4 november 2009 dan wordt werkgever naast de geleden schade ook nog eens geconfronteerd met de proceskosten van de arbodienst.
Daarnaast is de werkgever gehouden om de schade zoveel mogelijk te beperken. Doet hij dat niet dan kan, ondanks de fout en verwijtbaarheid van de arbodienst, de schade niet worden verhaald. Dit overkwam een werkgever uit de gemeente Waalwijk, die de arbodienst aansprakelijk had gesteld voor de door het UWV opgelegde loonsanctie. De werkgever werd verweten zelf de reïntegratie niet herstart te hebben en geen verzoek om bekorting van de loonsanctie te hebben ingediend (rechtbank Utrecht, 19 oktober 2011.
Wat leren we uit het bovenstaande? Allereerst dat het is aan te raden om bij het sluiten van een overeenkomst met een arbodienst op de algemene voorwaarden en de daarin opgenomen bepalingen over aansprakelijkheid bij schade te letten. Daar valt al veel te winnen.Is eenmaal een loonsanctie opgelegd, dan is het zaak direct de reïntegratie te hervatten, de arbodienst daarbij te betrekken en in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen én het UWV zo mogelijk om bekorting van de loonsanctie te verzoeken. Voorts dient u tijdig rechtsmiddelen aan te wenden tegen het loonsanctiebesluit, indien u meent dat het UWV ten onrechte een loonsanctie oplegt zodat u dat niet kan worden tegengeworpen door de arbodienst in een eventuele schadeprocedure.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.