Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Het bestuur en de algemene vergadering van aandeelhouders van een naamloze of besloten vennootschap kan besluiten nemen die in strijd zijn met de statuten of de wet. In de wet is bepaald wat de gevolgen daarvan zijn.
De hoofdregel is vastgelegd in artikel 14 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek: een besluit in strijd met de wet of statuten is nietig. In bepaalde gevallen kan de nietigheid worden ontnomen doordat het besluit wordt bekrachtigd. Wanneer een besluit is genomen en een door de wet of de statuten voorgeschreven voorafgaande handeling van of mededeling aan een ander dan het orgaan ontbreekt, kan het besluit worden bekrachtigd door die ander. Het moet dus gaan om een handeling of mededeling die moet plaatsvinden voordat het besluit door bijvoorbeeld het bestuur is genomen. Het besluit kan worden bekrachtigd door die ander, zodat het alsnog geldig is vanaf het moment waarop het besluit werd genomen.
Een andere uitzondering op de hoofdregel is gegeven in artikel 15 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. In sommige gevallen is namelijk geen sprake van nietigheid, maar van vernietigbaarheid. Dit is het geval bij een besluit in strijd met de wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen, een besluit in strijd met de redelijkheid en billijkheid of een besluit in strijd met een reglement. Buiten deze gevallen is een besluit zelden vernietigbaar.
De vernietiging geschiedt door een uitspraak van de rechtbank. Niet iedereen kan een dergelijke vordering tot vernietiging van een besluit instellen. Dit kan de naamloze en besloten vennootschap zelf doen en een ieder die een redelijk belang heeft bij naleving van de niet-nageleefde verplichting.
Overigens zijn deze regels van toepassing op alle rechtspersonen en gelden dus ook voor de stichting en de vereniging.
Charlotte Mulder is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.