Praktijkgebieden: Bouwrecht
In het Tijdschrift voor Bouwrecht van deze maand staat een uitspraak van de Raad van Arbitrage voor de Bouw uit augustus 2011 over de kortingsregeling als opgenomen in § 42 van de UAV (TBR 2012/38).
Het geschil ging over de bouw van een appartementencomplex met parkeerkelder (aanneemsom € 7.650.000,-). Tussen partijen was een termijn van 280 werkbare dagen afgesproken, met een kortingsbedrag van € 100,- per woning per dag voor het overschrijden van deze opleveringstermijn.
Daar niet alle woningen tijdig werden opgeleverd, hield de opdrachtgever € 152.750,- van de aanneemsom onbetaald met een beroep op de kortingsregeling van § 42 van de UAV.
De aannemer was het hiermee niet eens, en startte een arbitrage om alsnog betaling van dit bedrag te verkrijgen.
De aannemer stelde in de arbitrage dat er tijdens de bouw een nadere afspraak was gemaakt over de kortingsregeling, in die zin dat de kortingsregeling slechts zou worden toegepast indien en voor zover de opdrachtgever door de kopers zou worden aangesproken, en dat, nu dit niet is gebeurd, hij geen korting verschuldigd is. Volgens de aannemer kwam deze nadere afspraak dus in de plaats van de kortingsregeling uit § 42.
De opdrachtgever betwistte deze afspraak echter, en stelde dat partijen hadden afgesproken dat de aannemer, naast wat hij eventueel verschuldigd was op basis van de kortingsregeling van § 42, ook de eventuele claims van de kopers van de appartementen zou voldoen. Hij had derhalve, in de ogen van de opdrachtgever, een extra verplichting op zich genomen.
De aannemer kon de nadere afspraken niet bewijzen. Maar ook achtten arbiters het onwaarschijnlijk dat de aannemer, gelet op zijn standpunt, ermee zou hebben ingestemd de claims van de kopers voor haar rekening te nemen bovenop de korting van de kortingsregeling uit § 42.
Dus kwamen arbiters tot het oordeel dat de kortingsregeling van § 42 van de UAV onveranderd tussen partijen van toepassing is. De onduidelijkheid over een nadere afspraak tussen partijen dient volgens arbiters voor rekening van de aannemer te komen, omdat de aannemer belang had bij een andere, in plaats van de kortingsregeling komende afspraak.
Wanneer een partij belang heeft bij een nadere, van de overeenkomst afwijkende afspraak, dan is het niet verstandig daarover vaag te blijven, in de hoop dat het in de toekomst vanzelf wel goed komt , maar is het beter meteen helder en klaar te zijn over het standpunt en de discussie aan te gaan met de wederpartij.
Lees ook: onwerkbare dagen in de bouw
Charles Smit is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.