Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Al eerder schreven wij over het wrakingsverzoek. Zowel de bestuursrechter, de strafrechter als de civiele rechter kunnen worden gewraakt op verzoek van één der partijen, als blijkt van feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechterlijke onpartijdigheid in gevaar kan komen.
Anderhalve week geleden boog de Hoge Raad zich – zoals wel vaker tegenwoordig – weer over een wrakingsverzoek. Ditmaal betrof het wraking van de belastingrechter. De wraking van de belastingrechter wordt geregeld door het bestuursprocesrecht. Op rond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrechter kan de bestuursrechter – en dus ook de belastingrechter – worden gewraakt als wordt gevreesd voor de rechterlijke onpartijdigheid.
De partij die in bovenbedoeld geval wraakte, had hier verschillende redenen voor. Al eerder had hij een wrakingsverzoek ingediend, omdat de raadsheren arrest wilden wijzen terwijl ‘een voorvraag niet beantwoord was' (het arrest vermeldt niet welke voorvraag) en er nog geen correcte factuur verstuurd was voor de griffierechten. Dit eerste wrakingsverzoek werd in december vorig jaar al afgewezen.
Het tweede wrakingsverzoek bouwde hier gedeeltelijk op voort. De raadsheren zouden hebben laten blijken totaal niet geïnteresseerd te zijn in de situaties en argumentaties van de indieners, hetgeen volgens de verzoeker zou worden bevestigd door de afwikkeling van het eerste wrakingsverzoek. De raadsheren zouden feiten en wetgeving negeren, misbruik van wetgeving toelaten en ‘groen licht geven aan schijnsituaties'. De samenvatting van de advocaat van verzoekers loog er niet om: de gewraakte raadsheren vertegenwoordigden een anarchie.
Dat klinkt allemaal nogal vaag – en dat vond de Hoge Raad ook. Nu de verzoekers ten dele een herhaling van zetten deden (immers, de gronden voor het tweede verzoek waren grotendeels gelijk aan de gronden voor het eerste, reeds afgewezen wrakingsverzoek), en voor het overige gedeelte ‘onvoldoende concreet' waren, overwoog de Hoge Raad dat er onvoldoende aanknopingspunten waren om daaraan de gevolgtrekking te verbinden dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De Hoge Raad oordeelde het wrakingsverzoek dan ook ongegrond en voegde daar met vooruitziende blik nog aan toe dat elk volgend verzoek om wraking niet in behandeling zou worden genomen.
Sascha Guillaume is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.