Praktijkgebieden: Financiering en zekerheden
Verschillende keren blogden wij eerder over de stille verpanding van vorderingen. Bij het aangaan van een kredietovereenkomst verpandt de kredietnemer meestal zijn bestaande en relatief toekomstige vorderingen op derden aan de kredietgever, meestal de bank. Met relatief toekomstige vorderingen wordt bedoeld dat deze vorderingen moeten ontstaan uit een op het moment van de pandakte al bestaande rechtsverhouding. Om te zorgen dat ook vorderingen uit geheel nieuwe rechtsverhoudingen (dus absoluut toekomstige vorderingen) onder het pandrecht vallen, moet steeds opnieuw een pandrecht worden gevestigd, waarbij dus telkens opnieuw een pandakte bij de Belastingdienst dient te worden geregistreerd. Eerder merkten wij al op dat deze verpande vorderingen volgens de Hoge Raad voldoende bepaald zijn (zoals in de wet is vereist) indien “de akte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand daarvan kan worden vastgesteld om welke vordering het gaat”. Kredietverstrekkers kunnen zo dus een pandrecht hebben op de meest recente vorderingen van hun kredietnemers.
Echter, hiervoor zijn zij nog wel afhankelijk van de kredietnemer die hun de debiteurenlijsten moet sturen. Om dit probleem te voorkomen, en ook het probleem dat de kredietgever zelf vele akten moet verwerken, hebben banken een constructie bedacht, de verzamelpandakte. De kredietnemer geeft bij het aangaan van de kredietovereenkomst de bank/kredietgever een volmacht, zodat de kredietgever deze vorderingen (van de kredietnemer op derden) aan zichzelf kan verpanden. Deze verpanding heeft dan plaats doordat in één akte (de verzamelpandakte) namens alle kredietnemers (klanten van de bank) die zo'n volmacht hebben gegeven, alle vorderingen van hen op derden die voor verpanding in aanmerking komen, aan de bank worden verpand. Alleen deze verzamelpandakte hoeft dan te worden geregistreerd. De kredietgever hoeft zo dus maar één akte te registreren per dag voor al haar kredietnemers die een volmacht hebben gegeven.
Maar wordt hiermee wel aan de bepaaldheidsvereisten van de wet voldaan, nu de pandgevers (de klanten/kredietnemers) niet bij naam worden genoemd, maar slechts als die personen die de kredietgever een volmacht hebben gegeven? De Hoge Raad vindt van wel en overweegt als volgt: “De onderhavige verzamelpandakte houdt in dat de bank als gevolmachtigde van niet met name genoemde kredietnemers/volmachtgevers een pandrecht tot stand brengt met betrekking tot niet gespecificeerde vorderingen van haar kredietnemers op derden. Gelet op het vorenoverwogene staan de omstandigheden dat de namen van de pandgevers niet in de verzamelpandakte zijn vermeld en dat de pandgevers alleen generiek zijn omschreven, niet in de weg aan een rechtsgeldige verpanding van hun vorderingen op derden.”
Als er een volmacht is verstrekt door de kredietnemer, kan de kredietgever dus voortaan alle vorderingen op derden (dus bestaande, relatief en absoluut toekomstige vorderingen) aan zichzelf verpanden. De banken zullen blij zijn met dit arrest.
Rosemarie Franken is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied financiering en Zekerheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.