Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 21 december 2011 over de overschrijving op naam van een bouwvergunning geeft een mooie kans om (weliswaar kort) aandacht te besteden aan onderwerp dat me na aan het hart ligt: de mogelijkheid en wijze van overgang van vergunningen (proefschrift 'Rechtsopvolging bij vergunningen'in 2003).
Het gaat in de uitspraak van 21 december om een overschrijving van een bouwvergunning. Tot 1 oktober 2010 (daarna is de bouwvergunning opgegaan in de omgevingsvergunning van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, kortweg de Wabo) was in de wet geregeld dat een bouwvergunning door een wijziging tenaamstelling, ofwel overschrijving op naam, op naam van de rechtsopvolger werd gezet door het college van burgemeester en wethouders. Ook de sloop- en aanlegvergunning op grond van art. 3.3 Wet op ruimtelijke ordening (Wro), de binnenplanse ontheffing op grond van art. 3.6 Wro en de buitenplanse ontheffing op grond van art. 3.23 Wro gingen op deze manier gelden voor de rechtsopvolger van de oorspronkelijke vergunninghouder.
De Afdeling corrigeert de rechtbank Alkmaar. Deze had, niet in lijn met eerdere uitspraken, geoordeeld dat de overschrijving van een bouwvergunning geen besluit is (want niet gericht op rechtsgevolg). Dit – onjuiste – oordeel heeft als gevolg dat er geen bezwaar/beroep mogelijk is tegen de overschrijving op naam.
De Afdeling komt ook tot de (eind)conclusie dat de appellant (die niet de vergunninghouder was en ook niet diens rechtsopvolger, maar een buurman of -vrouw) geen mogelijkheid heeft om de overschrijving in rechte aan te vechten. Maar met een andere redenering dan de rechtbank.De Afdeling concludeert eerst dat de overschrijving van een bouwvergunning wel een besluit is; het rechtsgevolg is dat door de overschrijving degene op wiens naam de vergunning wordt gezet exclusief gerechtigd wordt van de bouwvergunning gebruik te maken. Aldus staat tegen de overschrijving bezwaar en beroep open, maar niet voor buurman/buurvrouw, zo oordeelt de Afdeling vervolgens. Hun belang is namelijk niet rechtstreeks betrokken bij het besluit, aangezien het voor de ruimtelijke gevolgen van het bouwplan geen verschil maakt wie het bouwplan realiseert. Buurman/buurvrouw kunnen dus alleen ageren tegen het besluit waarbij de bouwvergunning wordt verleend en niet later (pas of nog een keer).
Zoals gezegd is de bouwvergunning geïntegreerd in de omgevingsvergunning. Ook voor slopen en planologisch strijdig gebruik hebben we nu de omgevingsvergunning. Met de komst van de Wabo is de regeling van de overschrijving op naam komen te vervallen. In de Wabo (artikel 2.25) is namelijk geregeld dat de omgevingsvergunning van rechtswege overgaat en dat van deze overgang (een informatieve) melding moet worden gedaan aan het bevoegd gezag. Er hoeft dus geen aanvraag om een wijziging tenaamstelling te worden gedaan. Volstaan kan worden met een melding van de overgang die gaat plaatsvinden, met vermelding van de in de wet genoemde gegevens. De vergunning gaat automatisch gelden voor de rechtsopvolger. De Wet milieubeheer kende deze regeling al vóór 1 oktober 2010 voor de milieuvergunning (die ook in de Wabo is opgegaan).
De regeling in de Wabo geldt zowel voor omgevingsvergunningen voor een geheel project als deelomgevingsvergunningen of rompvergunningen. Het lijkt me aannemelijk dat de op grond van het overgangsrecht met een omgevingsvergunning gelijkgestelde vergunningen, ook onder de nieuwe regeling van de Wabo vallen, evenals (voor de kenners) de aangehaakte toestemmingen.Voor een uitgebreider, actueel verhaal verwijs ik u graag naar mijn bijdrage aan de afscheidsbundel voor prof.mr. P.J.J. van Buuren, 'Goed verdedigbaar'(Kluwer 2011).
Cathine Knijff is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.