Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
De Rechtbank Zwolle/Lelystad heeft op 19 december 2011 uitleg gegeven aan het overgangsrecht omtrent planschade en artikel 19-vrijstellingen.
Het betrof een planschadeverzoek, dat was ingediend ná de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het schadeveroorzakende besluit, een vrijstelling ex artikel 19 van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) ten behoeve van een woon-zorgcentrum, dateerde van daarvóór.
Niet artikel 49 WRO (oud), maar de nieuwe regeling voor een tegemoetkoming in de planschade (art 6.1 e.v. Wro) is volgens de rechtbank van toepassing, gelet op de datum van indiening van het planschadeverzoek.
In de Wro bestaat een artikel 19 vrijstelling niet meer. In artikel 6.1 lid 2 Wro was onder andere het projectbesluit (artikel 3.10 Wro, oud) als schadeveroorzakend besluit genoemd. Inmiddels bestaat ook deze figuur niet meer. De opvolger hiervan is de omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onderdeel c van de Wet algemene bepalingen omgevingswet (Wabo).
Uit het (bij de Crisis- en herstelwet gerepareerde) overgangsrecht bij de Wro volgt dat vóór de inwerkingtreding van de Wro verleende vrijstellingen ex. artikel 19 lid 1 en 2 WRO hun werking ook na de inwerkingtreding van de Wro hebben behouden. Een redelijke uitleg van het overgangsrecht brengt naar het oordeel van de rechtbank mee, dat een artikel 19 vrijstelling op gelijke wijze als een projectbesluit, op voet van artikel 6.1 Wro als oorzaak kan gelden voor toekenning van planschadevergoeding.
Het rechtszekerheidsbeginsel vereist dat planschadevergoedingen als gevolg van artikel 19-vrijstellingen mogelijk moeten blijven. De Afdeling bestuursrecht van de Raad van State heeft in een uitspraak op 25 mei 2011, artikel 6.1 Wro van toepassing verklaard op een oude artikel 19 vrijstelling, zonder overigens aandacht te besteden aan het overgangsrecht. De hiervoor besproken uitspraak van de rechtbank stand zal naar verwachting dan ook stand houden in hoger beroep. Reparatie van het overgangsrecht door de wetgever is naar mijn idee desalniettemin gewenst.
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.