Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Eerder berichtten wij u al over het wetsvoorstel tot aanpassing van de Wet Melding Collectief Ontslag. Het wetsvoorstel is inmiddels ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel houdt in dat bij een voorgenomen reorganisatie waarbij 20 werknemers of meer hun baan zullen verliezen, de werkgever melding moet maken bij de betrokken vakbonden en het UWV, ongeacht op wat voor manier de arbeidsovereenkomsten met die werknemers zullen worden beëindigd. Het doel van die melding is het voorkomen van werkloosheid door tijdige overheidsbemoeienis in de sfeer van het arbeidsmarktbeleid en daarnaast het overleg met de bonden en ondernemingsraad te bevorderen over de voorgenomen ontslagen.
Op dit moment kunnen werkgevers nog proberen onder hun meldingsplicht uit te komen, door met een deel van de werknemers een beëindigingsovereenkomst te sluiten, zodat het aantal resterende opzeggingen onder de 20 komt. Het wetsvoorstel beoogt deze “sluiproute” voor werkgevers te doorkuisen.
Het Gerechtshof Arnhem anticipeerde in zijn arrest van juli 2011 nog niet op het wetsvoorstel, terwijl een werknemer daar nadrukkelijk een beroep op deed.De onderhavige casus betrof een reorganisatie, waarbij de werkgever in twee rondes afscheid nam van 24 werknemers. In de eerste ronde werd 9 werknemers een beëindigingsvoorstel gedaan, onder toekenning van een beëindigingsvergoeding. In de tweede ronde werd voor 15 werknemers een ontslagvergunning aangevraagd bij het UWV, zonder toekenning van een vergoeding.
Eén van de werknemers uit de tweede ronde startte een kennelijk onredelijk ontslagprocedure en vorderde een schadevergoeding. Hij baseerde zijn vordering op de ongelijke behandeling van de werknemers uit verschillende rondes en daarnaast op het feit dat de werkgever bewust de huidige Wet Melding Collectief Ontslag (WMCO) had omzeild, door te bewerkstelligen dat de ontslagen via het UWV minder dan 20 bedroegen. Dit was volgens de werknemer de werkgever des te meer aan te rekenen in het licht van het wetsvoorstel tot wijziging van de WMCO.
Ten aanzien van het omzeilen van de WMCO oordeelde het Hof dat de wetgever het destijds (voor het wetsvoorstel) kennelijk niet nodig heeft gevonden dat melding als bedoeld in WMCO plaats vond in geval van beëindiging met wederzijds goedvinden. Het wetsvoorstel is nog geen wet, dus wil het Hof dat ook nog niet toepassen.
De werknemer stelde echter dat het Hof verplicht is een richtlijn conforme interpretatie te geven aan WMCO. De huidige WMCO wijkt namelijk af van de Europese richtlijn inzake collectief ontslag. Volgens de considerans van die richtlijn moeten voor de berekening van het aantal ontslagen ook andere vormen van beëindiging van de arbeidsovereenkomst die uitgaan van de werkgever worden meegenomen, dus ook beëindigingen met wederzijds goedvinden. Het Hof overwoog dat het weliswaar vaste rechtspraak is dat de rechter het nationale recht zoveel mogelijk richtlijn conform dient uit te leggen. Echter, dat geldt niet als de rechter daarmee “contra legem”, dus in strijd met de Nederlandse wet moet oordelen. Aangezien het wetsvoorstel tot richtlijn conforme Nederlandse wetgeving nog niet is aangenomen, wijst het Hof het beroep van de werknemer op dat wetsvoorstel af.
Zodra het wetsvoorstel wordt aangenomen, wat wel waarschijnlijk is omdat we nu eenmaal bij de richtlijn moeten aansluiten, zullen werkgevers bij een voorgenomen reorganisatie van 20 werknemers of meer dus altijd een melding moeten maken bij de bonden en het UWV. Reorganisaties zullen daarmee procedureel wat ingewikkelder worden, wat overigens niet tot vertraging behoeft te leiden mits die procedures maar tijdig worden ingezet.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.