Praktijkgebieden: Bouwrecht
In het Tijdschrift voor Bouwrecht van deze maand staat een hoger beroep-uitspraak van de Raad van Arbitrage voor de Bouw van 17 oktober van dit jaar over, bij het van toepassing zijn van de UAV '89 (nieuwe variant: UAV 2012), het verschil tussen meerwerk en bijbetaling (TBR 2011/201).
Het is goed, naar aanleiding hiervan, het verschil nog eens op de rij te zetten.
De gevallen van meerwerk zijn limitatief opgesomd in § 35 lid 1 van de UAV. Er moet dan sprake zijn van een bestekswijziging, afwijking van het bedrag van een stelpost, afwijking van een geschatte hoeveelheid, afwijking van een verrekenbare hoeveelheid of een geval waarin verrekening als meerwerk in de UAV of de overeenkomst is voorgeschreven. Door de limitatieve opsomming is dit een gesloten systeem. Heeft de aannemer nog andere aanspraken, dan worden deze in de UAV aangeduid als bijbetaling. Een voorbeeld daarvan is § 29 lid 3: de aannemer heeft recht op bijbetaling indien er – kort gezegd – een groot verschil bestaat tussen de toestand van het bouwterrein zoals hij het aantreft en zoals het uit de contractstukken bleek. Een ander voorbeeld is stagnatieschade.
Voor aanspraken als deze moeten we kijken naar § 6 lid 15. Daarin wordt bepaald dat, indien de aannemer meent, behalve op de aanneemsom en meerwerk, nog andere aanspraken te hebben, hij de opdrachtgever daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis dient te stellen. Het onderscheid tussen meerwerk en bijbetaling is overigens met name van belang voor het opstellen van de in § 35 lid 5 genoemde eindafrekening. Hierin dienen geen bijbetalingen op grond van § 6 lid 15 te worden opgenomen, en dus spelen deze ook geen rol bij het toepassen van de 10%-regel ( = indien het totaal van het minderwerk het totaal van het meerwerk overtreft, heeft de aannemer recht op 10% van het verschil van deze totalen).
Maar goed, terug naar de uitspraak. Het ging in dit geval om de vergoeding van de afvoer- en stortkosten van bermmaaisel. Arbiters oordeelden dat het niet ging om meerwerk – viel niet onder de limitatieve opsomming -, en dus om een aanspraak op grond van § 6 lid 15.
Helaas echter had de aannemer bij de oplevering de verklaring ondertekend dat hij geen andere aanspraken had als bedoeld in § 6 lid 15 van de UAV, en zo verloor hij de zaak. Les: let als aannemer toch altijd goed op wat je bij oplevering tekent.
Charles Smit is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.