Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een paar maanden geleden beschreef ik de uitspraak van de Voorzieningenrechter te Groningen, over de aansprakelijkheid van een moederbedrijf voor de nakoming van het concept sociaal plan van haar dochter onderneming. Drie weken later deed de voorzieningenrechter te Middelburg een vergelijkbare uitspraak.
De naamloze vennootschap A, was 100% aandeelhoudster van vennootschap B, die op haar beurt weer 100% aandeelhoudster was van de besloten vennootschap C, een producent van plantaardige olie. In juli 2010 deelde een medewerker van vennootschap A (hierna: de “(groot)moeder vennootschap” aan de werknemers van vennootschap C (hierna: de “fabriek”) mede dat de fabriek in juli 2010 zou worden gesloten. Vervolgens voerde die medewerker van de (groot)moeder vennootschap onderhandelingen met FNV over een sociaal plan. Er kwam een concept sociaal plan tot stand, waarin nog over bepaalde onderwerpen overeenstemming moest worden bereikt.
Ondertussen werd gesproken met een potentiële koper voor de fabriek. De FNV en de medewerker van de (groot)moeder vennootschap besloten de besprekingen over het sociaal plan op te schorten, omdat er gerede kans was dat de fabriek zou worden verkocht.Ondertussen schreef de medewerker van de (groot)moeder vennootschap aan de werknemers van de fabriek dat er gesprekken met een potentiële koper plaatsvonden, maar dat zij er op mochten vertrouwen dat de onderhandelingen over een sociaal plan zouden worden voortgezet zodra de koop geen doorgang zou vinden.
In december 2010 werd de fabriek failliet verklaard, op verzoek van de (groot)moeder vennootschap. De (groot)moeder vennootschap had FNV niet geïnformeerd dat zij de onderhandelingen over verkoop had gestaakt en zij had FNV ook niet uitgenodigd voor een vervolggesprek over het sociaal plan. De werknemers werden direct door de curator ontslagen.
FNV vorderde daarop in kort geding dat de (groot)moeder vennootschap alsnog uitvoering zou geven aan het concept sociaal plan.
De voorzieningenrechter overwoog dat, nu de betreffende werknemers niet in dienst waren van de (groot)moeder vennootschap, er sprake diende te zijn van doorbraak van aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad om zelfstandig de (groot)moeder vennootschap aan te kunnen spreken. Daarvoor moet sprake zijn van beslissende zeggenschap van de (groot)moeder over de fabriek en daarnaast moet de (groot)moeder een ernstig verwijt te maken zijn.Aan het vereiste van de beslissende zeggenschap was voldaan, omdat de fabriek geen eigen bestuurder had, maar werd bestuurd door vennootschappen die op hun beurt weer werden bestuurd door de (groot)moeder vennootschap.
Daarnaast had de (groot)moeder vennootschap jegens FNV de gerechtvaardigde verwachting gewekt dat in geval van sluiting van de fabriek, dus zonder verkoop, zou worden dooronderhandeld over het sociaal plan. Door hieraan geen uitvoering te geven, heeft de (groot)moeder vennootschap onrechtmatig gehandeld jegens FNV.
Echter, aangezien over het concept sociaal plan nog geen volledige overeenstemming was bereikt, kon de Voorzieningenrechter de vordering tot uitvoering van het sociaal plan niet toewijzen. De (groot)moeder vennootschap werd in plaats daarvan veroordeeld om binnen drie dagen in onderhandeling te treden met de FNV over het sociaal plan, met als uitgangspunt het bestaande concept.
Het verschil van deze uitspraak met de eerder besproken uitspraak is dat de moeder dit keer niet werd veroordeeld tot uitvoering van het concept sociaal plan, maar tot dooronderhandelen. De voorzieningenrechter heeft echter (ook in dit geval) niet veel ruimte opengelaten voor onderhandelen, omdat het uitgangspunt het concept sociaal plan moest zijn.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.