Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
U zult het deze week in de kranten hebben gelezen: de kantonrechter in Leiden heeft geweigerd een einde te maken aan de arbeidsovereenkomst van een gereformeerde school en een leerkracht die scheidde van zijn vrouw, ging samenwonen met een man, en dat aan de ouders van de leerlingen berichtte. Het is niet verwonderlijk dat de zaak in de pers kwam; bij tijd en wijle blijkt dat de spanning tussen vrijheid van onderwijs en godsdienst enerzijds en verbod van discriminatie anderzijds onoplosbaar lijkt, hoewel relatief weinig zaken de rechter halen.
De school had om die beëindiging gevraagd omdat naar het oordeel van de school de verhoudingen onherstelbaar verstoord waren. Het gaan samenwonen met een man was daarvoor niet eens de eerste reden: dat was het feit dat het gedrag van de man onverenigbaar was met de leer van de Synode (die door de school werd gevolgd) dat echtbreuk en overspel dienen te worden afgewezen. De man was nog getrouwd met zijn vrouw toen hij ging samenwonen. Uit de uitlatingen van de man aan de ouders zou bovendien volgen dat hij de seksuele moraal van de school niet onderschreef.
De rechter oordeelt dat het verzoek van de school gegrond is op burgerlijke staat en homoseksuele gerichtheid – zaken op grond waarvan geen onderscheid gemaakt mag worden, zo stelt de wet. De rechter gaat daarbij in op het “enkele feit criterium” – het criterium dat uit de wet zou worden verwijderd maar nog steeds een rol speelt. Op het enkele feit van homoseksuele gerichtheid mag geen onderscheid worden gemaakt, en bijkomende omstandigheden (die dus nodig zijn) waren er hier niet. Het feit dat de leerkracht met een man was gaan samenwonen was geen bijkomend feit, en het feit dat hij de ouders had ingelicht evenmin. Die zaken (het openlijk hebben van een relatie) horen namelijk – zo oordeelt ook de Commissie Gelijke Behandeling – tot het wezen van de seksuele gerichtheid.
De rechter merkt wel op dat terugkeer van de man voor de klas (van deze school) lastig zal zijn – hij was geschorst en had zich ook al ziek gemeld. De zaak is in de publiciteit gekomen en dat helpt zelden, al was het maar omdat – zoals de rechter terecht aanvoert – daarmee nuances in de discussie nogal eens verloren gaan. Het lijkt dus niet onwaarschijnlijk dat partijen uiteindelijk toch wel uit elkaar zullen gaan
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.