Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Banken zijn bevoegd automatische incasso’s te storneren indien daaraan een incassocontract ten grondslag ligt. Onlangs heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan in een zaak waarin de vraag zich voordeed of de bank onrechtmatig heeft gehandeld door een automatisch geïncasseerd bedrag te storneren.
De casus was als volgt. De bank had in 2001 een B.V. krediet in rekening-courant verstrekt van € 225.000,-. Op 18 september 2002 ging de B.V. failliet. Een paar dagen voor faillissement waren door middel van automatische incasso’s enkele bedragen van in totaal € 108.400,69 van de bankrekening van de B.V. afgeschreven. Het debetsaldo bedroeg na de afschrijvingen op datum faillissement € 214.184,34, dus nog binnen de kredietruimte. Op 24 september 2002, dus een paar dagen na datum faillissement, heeft de bank de hiervoor genoemde bedragen voor in totaal € 108.400,69 gestorneerd. Na deze storno was het debetsaldo van gefailleerde verlaagd tot € 105.783,65.
De curator vorderde in dit geding dat de bank het gestorneerde bedrag van € 108.400,69 aan de boedel diende te betalen. Hij legde daaraan ten grondslag dat de bank niet had mogen verrekenen en dat de bank onrechtmatig heeft gehandeld jegens de overige schuldeisers in het faillissement.
Reeds eerder, in 2004, had de Hoge Raad geoordeeld dat ingevolge het toepasselijke incassocontract de creditering geschiedt onder de ontbindende voorwaarde dat de debiteur of zijn bank binnen de gestelde termijn gebruik maakt van zijn bevoegdheid de incasso te laten terugboeken, en dat dit meebrengt dat de creditering binnen het systeem van de automatische incasso vooralsnog slechts betekenis heeft van een betaling onder de opschortende voorwaarde dat de termijn is verlopen zonder dat van de bevoegdheid tot terugbetaling gebruik is gemaakt.
De Hoge Raad oordeelt in het onderhavige arrest dat bij een automatische incasso ook de debitering van de rekening van de debiteur/geïncasseerde geschiedt onder de ontbindende voorwaarde dat de debiteur of diens bank binnen de daarvoor geldende termijn gebruikmaakt van de bevoegdheid tot terugboeking. De advocaat-generaal voegt hier nog aan toe dat zolang de bevoegdheid tot storneren nog kan worden uitgeoefend, de boekhoudkundige creditering dan wel debitering niet overeenkomt met de juridische situatie. Juridisch heeft er dan nog geen betaling plaatsgevonden aan de crediteur. Pas als de termijn is verstreken en er geen stornering heeft plaatsgevonden, dan is de betaling geschied. Vindt wel een stornering plaats, dan zal er een boekhoudkundig herstel noodzakelijk zijn om de debitering ongedaan te maken. De boekhoudkundige handeling geeft dus niet weer wat rechtens is gebeurd.
De Hoge Raad oordeelt dat verrekening conform art. 53 Fw dus niet heeft plaatsgevonden, omdat er geen vordering van gefailleerde op de bank was ontstaan, maar slechts een boekhoudkundige handeling. Wat betreft het onrechtmatig handelen oordeelt de Hoge Raad dat de storneringsbevoegdheid algemeen is geformuleerd en niet is beperkt tot de situatie dat de kredietruimte van de kredietnemer onvoldoende is voor de door automatische incasso te verrichten betaling. De bank mag in beginsel ook haar eigen belang behartigen. Dit sluit echter niet uit dat een bank misbruik zou kunnen maken van haar storneringsbevoegdheid en daarmee onrechtmatig kan handelen jegens de schuldenaar. De Hoge Raad geeft geen nadere invulling aan deze maatstaf. Belangrijk is dus in ieder geval wel dat de Hoge Raad hier heeft geoordeeld dat indien de automatische incasso niet leidt tot overschrijding van de kredietruimte, dit geen misbruik van haar storneringsbevoegdheid oplevert.
Rosemarie Franken is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.