Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Onder een beëindigingsovereenkomst staat – evenals onder veel andere vaststellingsovereenkomsten – veelal de clausule dat partijen elkaar over en weer finale kwijting verlenen. In gewoon Nederlands: dat partijen (uiteraard buiten wat er in de overeenkomst staat) verklaren niets meer van elkaar te vorderen te hebben. Is dat slim of niet?
Zoals met bijna alles in het recht: dat hangt er van af. Het heeft voordelen om definitief een streep onder alle geschillen te zetten, maar daarin ligt ook direct het potentiële nadeel: er komt een definitieve streep onder alle geschillen. Je kunt niets meer vorderen van de wederpartij. En op de vraag of die soep zo heet wordt gegeten als ze wordt opgediend: ja, vrijwel. Finale kwijting is niet waterdicht in die zin dat als later een aanspraak blijkt waarvan je het bestaan niet kende en evenmin kon kennen of er rekening mee behoefde te houden, dan betekent een uitleg van de overeenkomst in negen van de tien gevallen dat ook niet is bedoeld die aanspraak prijs te geven. Maar die toets is zwaar, het moet dan echt gaan om een uitzonderlijk geval.
Recent is dat weer eens uitgemaakt in een zaak waarin een werknemer van fraude werd beticht. Werkgever en werknemer schikten de zaak, en de werknemer ging uit dienst op grond van een vaststellingsovereenkomst waarin finale kwijting werd verleend. Er was al aangifte gedaan, en later werd de werknemer strafrechtelijk veroordeeld voor de fraude waarvan hij werd verdacht. Dat was voor de werkgever aanleiding te trachten de door de fraude opgelopen schade te verhalen op de werknemer. Die beriep zich uiteraard op de verleende finale kwijting, en met succes. De rechter oordeelde dat de uitleg van de vaststellingsovereenkomst met zich bracht dat met de finale kwijting de werkgever ook deze aanspraak had prijsgegeven.
Betekent dit dan dat finale kwijting beter niet in een overeenkomst kan worden opgenomen? Dat niet direct, maar het is wel goed er bij stil te staan, en eventueel bepaalde aanspraken er van uit te sluiten – hoewel dat het soms lastiger maakt tot een overeenkomst te komen. Het is zeker geen formule die gedachtenloos aan een overeenkomst moet worden gehangen.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.