Praktijkgebieden: Vastgoed
Naar verwachting zal een aantal wijzigingen in de monumentenwetgeving in werking treden per 1 januari 2012. De Eerste en de Tweede Kamer hebben ingestemd. De wijzigingen zullen leiden tot afname van de uitvoeringslasten van de overheid door beperking en bekorting van procedures. En tot een beperking van de bescherming van (potentiële) monumenten.
De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende:
Aanwijzing op aanvraag vervaltDe mogelijkheid voor burgers en belangengroepen om een aanvraag in te dienen om een monument aan te wijzen als beschermd monument wordt geschrapt. De daarmee samenhangende voorbescherming gedurende de aanvraagprocedure komt dus ook te vervallen. De gedachte hierachter is dat minder aanwijzingen nodig zijn, doordat cultuur-historie in de bestemmingsplannen zal worden verankerd door het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening.
Verval criterium 50 jaar en ouderIn de huidige Monumentenwet kunnen alleen monumenten van 50 jaar of ouder als beschermd monument aangewezen worden. Deze eis komt te vervallen.
Reguliere voorbereidingsprocedureDe procedure voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het wijzigen van een beschermd monument zal worden verkort. Op grond van de Wet algemene bepalin-gen omgevingsrecht geldt nu dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (26 weken) doorlopen moet worden. Na inwerkingtreding van de wijziging zal voor alle relatief eenvoudige ingrepen de reguliere voorbereidingsprocedure (8 weken) van toepassing zijn. Dit kan ertoe leiden dat van rechtswege een vergunning tot wijziging van het monument verkregen kan worden, indien Burgemeester en Wethouders niet tijdig beslissen.
Als de Minister om advies gevraagd moet worden (art. 6.4 Besluit omgevingsrecht)geldt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Deze verplichting bestaat als er sprake is van een ingreep die het voortbestaan van het monument raakt: bij sloop of gedeeltelijke sloop, ingrijpende wijzigingen die voor de waarde van het monument gelijk staan aan (gedeeltelijke) sloop, reconstructie en herbestemming.
Omgevingsvergunningvrije wijzigingen monumentEr komen uitzonderingen op de omgevingsvergunningplicht voor het wijzigen van een monument (2.1. f Wabo) In het Besluit omgevingsrecht komt te staan dat geen omge-vingsvergunning nodig zal zijn voor gewoon onderhoud, voor zover, naast de daarvoor in algemene zin op grond van de Bor geldende criteria (te weten: dat detaillering, profilering en vormgeving niet wijzigen), ook materiaalsoort en kleur niet wijzigen (bijvoorbeeld schilderwerk, herstel kozijnen). Ten tweede zal geen omgevingsvergunning meer nodig zijn voor inpandige veranderingen die betrekking hebben op een onderdeel dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft. Het gaat daarbij in beginsel om onderdelen van het monument die na het moment waarop het als beschermd monument is aangewezen is aangebracht (bijvoorbeeld een later ingebouwde keuken).
Omgevingsvergunningvrije bouwactiviteitenDe algemene criteria voor het bouwen zonder omgevingsvergunning (bijlage II Bor) zullen gedeeltelijk ook gaan gelden voor bouwen in aan of op bij een beschermd monu-ment.
Ten eerste zal dit gaan om bouwen in, aan of op een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft. Ook hier gaat het in beginsel om inpandige onderdelen die uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde hebben of onderdelen van het monument waarvan duidelijk uit de aanwijzing blijkt dat zij geen monumentale waarde hebben. Voor veranderingen die betrekking hebben op de buiten-kant van het monument is geen bouwtoets, maar wel een toets op grond van artikel 2.1 f Wabo noodzakelijk.
Een tweede categorie betreft vergunningvrije bouwactiviteiten (bijvoorbeeld: speeltoe-stellen, tuinmeubilair) op gronden en bij bijbehorende bouwwerken die niet tot het monument behoren (in functioneel of constructief opzicht), maar wel tot de aanwijzing behoren aangezien de aanwijzing van een monument ziet op de gehele onroerende zaak
Helemaal uitgesloten als vergunningvrije bouwactiviteit bij een monument zijn dakkapel-len in het voordakvlak, nieuwe bijbehorende bouwwerken en bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
Voor de exacte inhoud van de wijzigingen verwijs ik graag naar:
Wet van 6 juni 2011 tot wijziging van de Monumentenwet 1988 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in verband met de modernisering van de Monumentenzorg (Kamerstukken 32433)
Besluit van 17 juni 2011 tot wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening, het Besluit omgevingsrecht en het Besluit archeologische monumentenzorg in verband met de moderniserng van de monumentenzorg en enkele technische aanpassingen (Staatsblad 2011, 339)
Voor vragen hierover kunt u bij ons terecht.
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vastgoed.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.