Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Grote concerns zijn opgebouwd uit vele verschillende vennootschappen met verschillende taken. Door de verschillende vennootschappen kunnen de lusten en lasten van de onderneming beter worden verdeeld. Die verdeling kan echter niet altijd zo worden uitgevoerd als gepland.
Een onderneming gespecialiseerd in het aanleggen van pijpleidingen besloot begin 2011 om de activiteiten van een onderdeel (een dochtervennootschap) van haar onderneming te beëindigen. De CEO van het moederbedrijf maakte middels een brief aan de werknemers van het betreffende onderdeel het voornemen tot beëindiging bekend. Vervolgens startten de onderhandelingen tussen de vakbonden en de betreffende dochtervennootschap. Er kwam een concept sociaal plan tot stand, waarin een groepsgarantie door het moederbedrijf werd afgegeven voor de uitvoering van het sociaal plan. In een sociaal plan wordt vastgelegd welke aanspraken werknemers hebben naar aanleiding van hun ontslag als gevolg van een reorganisatie of beëindiging.
Voordat het sociaal plan daadwerkelijk werd overeengekomen, failleerde de dochtervennootschap. Het moederbedrijf was niet bereid alsnog uitvoering te geven aan het concept sociaal plan. Daarop dagvaardden de vakbonden het moederbedrijf tot nakoming van het sociaal plan.
In kort geding oordeelde de voorzieningenrechter te Groningen dat het moederbedrijf inderdaad uitvoering moest geven aan het sociaal plan. Volgens de rechter draaide het moederbedrijf uiteindelijk aan alle knoppen binnen de onderneming. Bij het moederbedrijf kwamen uiteindelijk alle eigendomslijnen en alle zeggenschapslijnen uit. Daar zat wel een structuur van 60 andere vennootschappen tussen, maar dat verhinderde het moederbedrijf niet om binnen elke vennootschap uiteindelijk de middellijke directie te voeren. De centrale positie van het moederbedrijf volgde onder meer uit het feit dat alle inkomende betaalstromen binnen de onderneming via de bankrekening van het moederbedrijf liepen.
Volgens de rechter was het moederbedrijf door zijn allesbepalende rol mede verantwoordelijk voor de sociale/arbeidsrechtelijk consequenties van zijn beslissingen bij de dochtervennootschappen. Die verantwoordelijkheid had het moederbedrijf ook al aangevoeld, doordat het zich in het concept sociaal plan garant had gesteld. Toen echter halverwege de beëindiging van de activiteiten van de betrokken dochtervennootschap bleek dat de bank de stekker er uit zou trekken, werd besloten surseance van betaling van de dochtervennootschap aan te vragen. Vanaf dat moment trok het moederbedrijf zijn handen van de dochtervennootschap af en daarmee van het sociaal plan. De inkomsten van de dochtervennootschap waren echter wel de afgelopen jaren op de bankrekening van het moederbedrijf terecht gekomen.
De rechter oordeelde dat het moederbedrijf onrechtmatig handelde door zich niet bereid te verklaren, buiten het uiteindelijke faillissement van haar dochter om, het onder zijn verantwoordelijkheid tot stand gekomen concept sociaal plan na te komen.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.