Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Op 1 juli jl. heeft Tweede Kamerlid Koser Kaya een wetsvoorstel ingediend tot – ingrijpende – wijziging van het zogenaamde duale ontslagrecht. Dit betekent zoveel als dat rechtsgeldig ontslag enerzijds mogelijk is door middel van opzegging met toestemming van het UWV en anderzijds kan de arbeidsovereenkomst worden beëindigd door ontbinding te vragen bij de kantonrechter. De keuze van de werkgever voor de ene dan wel de andere route kan grote consequenties hebben voor de werknemer en de ongelijkheid die daardoor kan ontstaan is niet altijd goed uit te leggen. Zoals bekend wordt al jaren gesproken over wijziging c.q. vereenvoudiging van het ontslagrecht en hierover zijn al meerdere malen adviezen uitgebracht. Denk aan het advies van de commissie Rood in 2000; ook de commissie-Bakker heeft in 2007 geadviseerd het ontslagstelsel te hervormen, alhoewel in dat advies hervorming van het ontslagrecht niet centraal stond. Tot nog toe heeft evenwel nimmer een aanpassing van het ontslagrecht plaatsgevonden. Koser Kaya hoopt hier nu verandering in te brengen.
Het voorontwerp beoogt helderheid, gelijkheid en vereenvoudiging van het ontslagrecht. In het voorstel van Koser Kaya wordt opzegging van de arbeidsovereenkomst de gebruikelijke route maar wordt de preventieve toetsing van een ontslag door het UWV afgeschaft; de ontbindingsroute blijft open voor het geval sprake is van een opzegverbod of wanneer een der partijen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die niet tussentijds kan worden opgezegd, wil beëindigen. Indien de werknemer zich niet in een ontslag kan vinden, heeft hij de mogelijkheid om achteraf het ontslag op redelijkheid te laten toetsen door de rechter en schadevergoeding te eisen in gevallen waarin deze toets in het nadeel van de werkgever uitvalt.Daarnaast beoogt het voorstel betere rechtsbescherming van de burger door hoger beroep toe te staan van ontbindingsbeschikkingen, wat thans niet mogelijk is.
Voor een uitvoerige en grondige analyse van het wetsvoorstel leent een blog zich niet. Daarom volsta ik voor nu met twee korte opmerkingen, ervan uitgaande dat dit onderwerp zeker wel vervolgd zal worden.
Allereerst: de huidige regering wil geen hervorming van het ontslagrecht. Of het voorstel het haalt, en de inspanningen van Koser Kaya niet bij voorbaat vergeefs, is reeds hierom maar de vraag.
Voor wat betreft de inhoud als schot voor de boeg: afschaffing van de preventieve toetsing kan leiden tot nieuwe ongelijkheid. Procederen kost tijd en vooral geld, en is niet voor iedereen weggelegd; indien het voorstel tot verhoging van de griffiekosten het haalt, zal deze ongelijkheid mogelijk alleen maar toenemen. Dat werkgevers vaker dan nu het geval is en zonder enige dossieropbouw tot ontslag zullen overgaan is niet ondenkbaar, ook in gevallen waar een ontslag misschien niet direct geïndiceerd is, in de hoop dat de werknemer het er wel bij laat zitten. Dat het ontslagrecht hiermee eenvoudiger wordt voor werkgevers, leidt tot grotere flexibiliteit op de arbeidsmarkt en mogelijk de rechterlijke en bestuurlijke macht zal ontlasten wil ik wel geloven, of het voorstel in alle gevallen tot grotere rechtvaardigheid zal leiden valt nog te bezien.
Liesbeth Heidstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.