Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Werknemer is ziek, al een hele tijd, en ontvangt haar uitkering via haar werkgever. In 2003 wordt de uitkering herzien, en wordt de mate van arbeidsongeschiktheid bijgesteld van 80-100% naar 25-35%. Met andere woorden, ze kan (deels) weer aan het werk. De werkgever vraagt haar eind 2003 om contact op te nemen met de arbeidsdeskundige om afspraken te maken over werkhervatting. Dat doet ze niet, omdat ze vindt dat ze daartoe niet in staat is, en ze vecht de aanpassing van haar uitkering aan.
De werkgever kondigt begin 2004 aan te stoppen met betaling van het salaris; totdat de rechter over de uitkering heeft beslist, wordt de afwezigheid op het werk als ongeoorloofd beschouwd. Geen arbeid, geen loon. Hetzelfde schrijft de werkgever aan de advocaat van de werknemer: een weigering om overleg te hebben over passende werkzaamheden wordt aangemerkt als ongeoorloofde afwezigheid, en in dat geval wordt het salaris niet doorbetaald.
Eind 2006 wordt ontdekt dat het salaris toch is doorbetaald. De werkgever laat de werknemer weten dat dit een fout is, dat de betaling nu alsnog zal stoppen, en dat het recht wordt voorbehouden om het teveel betaalde salaris terug te vorderen.De werknemer verliest kort daarna de procedure tegen de aanpassing van haar uitkering, waarmee de mate van arbeidsongeschiktheid van 25-35% komt vast te staan.
De werkgever vordert vervolgens ruim 78.000,- euro als teveel betaald salaris. De kantonrechter wijst die vordering af: door het achterwege laten van de aangekondigde salarisstop en het maand na maand doorbetalen van het salaris, mocht de werknemer ervan uitgaan dat werkgever zich had neergelegd bij het standpunt dat werknemer nog steeds volledig arbeidsongeschikt was. Voor werknemer was daarnaast niet kenbaar dat de doorbetaling was gebaseerd op een fout van de salarisadministratie, en terugvordering zou gezien alle omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaan-vaardbaar zijn.
Hof Amsterdam (LJN BQ3946) oordeelt anders: gezien de twee duidelijke brieven had werknemer navraag moeten doen naar de betaling van haar salaris. Ze kon er in elk geval niet zomaar op vertrouwen dat de werkgever van mening was veranderd en bereid was haar salaris onvoorwaardelijk door te betalen zonder dat daar een tegenprestatie tegen-over stond. En al helemaal niet dat het salaris niet zou worden teruggevorderd wanneer de procedure over de mate van arbeidsongeschiktheid voor de werknemer negatief zou uitvallen. Het Hof concludeert dat er geen sprake is van zgn. rechtsverwerking danwel uitzonderlijke omstandigheden; de werknemer moet het teveel betaalde loon vermeer-derd met de wettelijke rente terugbetalen.
Tijdens deze procedure over de terugbetaling van het salaris, heeft werknemer zich opnieuw (volledig) ziek gemeld. Het verhaal vertelt niet hoe het daarmee staat (is ze inderdaad volledig arbeidsongeschikt?), en of dat deze procedure wellicht een opstap is geweest voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst (waarbij het openstaande bedrag wordt verrekend met een eventuele vergoeding).
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.