Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Fouten maken is menselijk. Rechters zijn mensen. En rechters maken dus ook wel eens fouten. Soms zelfs fouten die ertoe leiden dat de rechtzoekende in zijn of haar rechten wordt beknot. Bijvoorbeeld als een rechtbank wel vonnis wijst, maar het vonnis vervolgens niet kenbaar maakt aan de rechtzoekende. Ondertussen loopt de termijn waarbinnen hoger beroep moet worden ingesteld wel door – en bestaat de kans dat deze ook verstrijkt. De rechtzoekende wordt dan tegen zijn wil geconfronteerd met een onherroepelijk vonnis. Hoger beroep is dus geen optie meer.
In 2003 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over die zogenaamde apparaatsfouten. Kort gezegd geldt in zo'n geval het volgende. Bereikt een vonnis of beschikking als gevolg van een apparaatsfout de belanghebbende te laat om nog tijdig beroep te kunnen instellen, dan wordt de beroepstermijn verlengd met een termijn van veertien dagen – of een zoveel kortere termijn als overeenstemt met de wettelijke beroepstermijn – na de dag van verstrekking of verzending van de beschikking.
In mei van dit jaar heeft de Hoge Raad drie arresten gewezen die de implicaties van voornoemde regel verder uitwerken. Ik bespreek er hier één. In een volgende blog bespreek ik de andere twee.
De eerste zaak betreft een familierechtelijk geschil. Op 20 juli 2009 worden de ouders van Michael uit het ouderlijk gezag ontheven. De moeder van Michael verzoekt de rechtbank om de beschikking af te geven. De moeder krijgt deze beschikking pas op 5 oktober 2009. De beroepstermijn zou op 20 oktober verlopen.
De advocaat van de moeder verzoekt de rechtbank om de beschikking te voorzien van een zodanige datering dat de volle beroepstermijn in aanmerking genomen kon worden. Op 14 december 2009 geeft de rechtbank een herstelbeschikking. Op 26 januari 2010 geeft de rechtbank deze beschikking af aan de partijen. In de herstelbeschikking staat dat, waar in de beschikking staat dat de uitspraak op 20 juli 2009 is gedaan, moet worden gelezen dat deze op 5 oktober 2009 is gedaan. Op 5 januari 2010 wordt hoger beroep ingesteld.
Het hof, en later de Hoge Raad, oordeelt dat dit te laat is. Dat partijen onderling afspreken dat op 5 oktober 2009 een nieuwe beroepstermijn is gaan lopen, heeft geen invloed op de appeltermijn, omdat de regels daarover van openbare orde zijn. Een herstelbeschikking vervangt ook niet de oorspronkelijke beschikking, zodat ten aanzien van die oorspronkelijke beschikking geen nieuwe beroepstermijn kan zijn gaan lopen.
Was er dan sprake van de hiervoor genoemde 'apparaatsfout' op basis waarvan de termijn had moeten worden verlengd? De Hoge Raad oordeelt van niet. Op het moment dat de rechtbank de beschikking aan de moeder afgaf, had zij immers nog tot 20 oktober 2009 – 15 dagen – de gelegenheid om in hoger beroep te gaan. Er is dus geen reden de appeltermijn te verlengen. De moeder was, helaas, te laat.
Sascha Guillaume is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.