Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Parate executie betekent dat een schuldeiser zich op een goed kan verhalen zonder dat hij een gerechtelijke uitspraak nodig heeft. In geval van parate executie door een pandhouder of een hypotheekhouder beschikt de schuldeiser wel over een executoriale titel (een authentieke pand – of hypotheekakte is namelijk een executoriale titel) maar maakt de schuldeiser gebruik van het recht van parate executie op grond van de wet.
Voor parate executie door een hypotheekhouder geldt het volgende. Als een schuldenaar in verzuim is met de voldoening van de schuld waarvoor een hypotheekrecht is verleend, kan de hypothecaire schuldeiser gebruik maken van zijn recht op parate executie en kan het verhypothekeerde goed openbaar ten overstaan van de notaris worden verkocht. Op verzoek van de hypotheekhouder- of gever kan de voorzieningenrechter ook bepalen dat de verkoop onderhands geschiedt.
In een zaak die leidde tot een arrest van de Hoge Raad van 10 juni 2011 wenste een hypotheekhouder onderhands te executeren. In de procedure tot toestemming van de voorzieningenrechter voor de onderhandse verkoop, kwamen schuldenaar en schuldeiser overeen dat de schuldenaar de achterstallige kosten zou voldoen, waarna de hypotheekhouder het executietraject zou beëindigen.
In het arrest geeft de Hoge Raad een aantal algemene rechtsoverwegingen over een dergelijke situatie. Ten eerste oordeelt de Hoge Raad dat het belang van de rechthebbende op een goed ermee is gediend zijn tot executie aanleiding gevende verzuim te zuiveren om daardoor de executie te voorkomen. De rechthebbende op het goed/schuldenaar kan dit doen zo lang als de executie niet is voltooid. Volgens de Hoge Raad moet de voorzieningenrechter dan ook toestemming tot onderhandse verkoop weigeren indien de schuldenaar alsnog bereid en in staat is hetgeen hij aan de hypothecaire schuldeiser verschuldigd is, te voldoen en deze mogelijkheid mag hem in redelijkheid niet worden onthouden. In dit geval had de voorzieningenrechter de hypothecaire schuldeiser ook niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek om toestemming, aangezien de schuldenaar aan zijn verplichtingen had voldaan en daarmee executie niet meer aan de orde was.
Ook al is het executietraject dus al in gang gezet, een schuldenaar kan door tussentijdse zuivering van zijn verzuim voorkomen dat het goed executoriaal wordt verkocht.
Sabine Hirdes is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.