Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
De bestuurder van een besloten vennootschap kan worden ontslagen middels een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA). Zodra een vergadering wordt gepland waarin het ontslag van de bestuurder op de agenda staat, dient die bestuurder op de hoogte te worden gebracht van die aankomende vergadering, dient hij of zij te worden gewezen op zijn raadgevende stem en dient de bestuurder te worden gehoord over het voorgenomen besluit tijdens de vergadering. Het besluit tot ontslag kan ook buiten vergadering worden genomen. Ook dan gelden bovenstaande verplichtingen.
Een bestuurder die zijn ontslag, althans het besluit daartoe, wil laten vernietigen, doet er goed aan alle bovengenoemde verplichtingen onder de loep te nemen.
De Rechtbank Arnhem heeft zich onlangs gebogen over de vernietigbaarheid van een besluit tot ontslag van een bestuurder en een praktisch uitleg gevonden voor de verschillende verplichtingen. De bestuurder vorderde vernietiging omdat volgens hem onder andere de aandeelhouders niet tijdig waren opgeroepen en hem als bestuurder niet de gelegenheid was gegeven zijn raadgevende stem uit te brengen.
Krachtens artikel 2:225 van het Burgerlijk Wetboek dienen de aandeelhouders niet later dan op de 15de dag voor de vergadering te worden opgeroepen. In het onderhavige geval waren de oproepingen óp de 15de dag voor de vergadering per aangetekende post verzonden. De rechtbank legde artikel 2:225 zo uit dat onder “oproeping” moet worden verstaan het verzenden van de oproepingsbrieven. Een andere uitleg zou volgens de rechtank te veel onzekerheid met zich brengen. Dan zou de vennootschap namelijk moeten controleren of alle aandeelhouders de oproepingen wel op tijd hebben ontvangen. Een praktische uitleg heeft de voorkeur.
Krachtens artikel 2:227 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek hebben bestuurders een raadgevende stem tijdens de AvA. Deze raadgevende stem dient te worden onderscheiden van de hoorplicht tijdens de AvA bij een voorgenomen besluit tot ontslag van een bestuurder. Dat onderscheid is echter vaak moeilijk te maken als achteraf moet worden beoordeeld of de bestuurder zowel gebruik heeft kunnen maken van zijn raadgevende stem alsmede of de AvA wel aan de hoorplicht heeft voldaan. De bestuurder stelde in onderhavige procedure dat wel aan de hoorplicht was voldaan, echter dat hem niet was gevraagd om zijn raadgevende stem. De rechtbank loste ook dit probleem praktisch op door te oordelen dat de bestuurder ook in de gelegenheid is geweest zijn raadgevende stem uit te brengen. De bestuurder was namelijk opgeroepen voor de AvA, was aanwezig en heeft het woord gevoerd en ook zijn advocaat heeft de gelegenheid gehad tijdens de AvA namens de bestuurder te spreken. Dat de bestuurder niet expliciet is gevraagd naar zijn raadgevende stem, doet daar niets aan af.
Ook de andere door de bestuurder aangevoerde gronden tot vernietiging van het besluit faalden. De rechtbank wees de vordering van de bestuurder af en het besluit tot zijn ontslag bleef in stand.
De AvA had het besluit tot ontslag dus volgens de regels van het spel genomen. Het is aan te raden om een dergelijk besluit altijd goed voor te bereiden en rekening te houden met alle bijbehorende verplichtingen. Als een ontslagbesluit kan worden vernietigd omdat het niet volgens de regels tot stand is gekomen, betekent dat namelijk ook dat het arbeidsrechtelijk ontslag geen stand zal houden. Het ontslag van een bestuurder wordt gebaseerd op een besluit van de AvA. Voor een dergelijk ontslag hoeft de vennootschap geen ontslagvergunning of ontbinding te vragen. Als echter het besluit van de AvA wordt vernietigd, blijft de bestuurder dus ook (arbeidsrechtelijk) in dienst.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.