Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Eén van de taken van de faillissementscurator is om te onderzoeken of de bestuurder van de failliete onderneming aansprakelijk kan worden gehouden voor het faillissement. Als dat zo is, kan het zo zijn dat de bestuurder zelf alle schulden van de failliete onderneming, plus de kosten van de curator, moet betalen. Een mooi voorbeeld van een situatie waarin de bestuurder aansprakelijk werd gehouden is het arrest Comsys-Van den End q.q. uit september 2009.
In dit arrest speelde het volgende. Comsys vormde een groep van vennootschappen die bestond uit Comsys Holding, Comsys Services en Comsys. Holding trad op als enig aandeelhoudster en enig bestuurder van zowel Services als Comsys. De verhoudingen tussen de twee zustermaatschappijen waren zodanig, dat de inkomstenkant bij Comsys lag en de kostenkant grotendeels bij Services. De productiekosten werden door Services – dus feitelijk door haar bestuurder, de Holding – slechts gedeeltelijk bij Comsys en Holding in rekening gebracht.
Omdat Services op deze manier alleen maar kosten maakte en nauwelijks omzet draaide, was deze vennootschap al vanaf 1999, zoals dat heet, ‘technisch failliet’. Holding constateert dat, maar besluit desondanks de verliezen van Services voor haar rekening te nemen. In 2001 geeft Holding in de jaarrekening van Services aan de onderneming ‘going concern’ te zullen houden. In 2003 draait Holding dan uiteindelijk toch de geldkraan dicht, hetgeen vrijwel direct het faillissement van Services ten gevolge heeft.
De curator van Services spreekt daarop Holding aan uit hoofde van onrechtmatige daad voor het volledige boedeltekort. De Hoge Raad overweegt dat er onder deze omstandigheden sprake is van een zogenaamde ‘doorbraak van aansprakelijkheid naar de moedermaatschappij’ en dat deze met haar onrechtmatig handelen de schade, bestaande uit het volledige faillissementstekort, heeft veroorzaakt. Holding zag immers dat er risico’s kleefden aan de concernstructuur, maar toch heeft zij de potentiële schuldeisers van Services niet gewaarschuwd voor deze aan deze structuur inherente risico’s. Holding wist ook dat, zodra zij zou stoppen met de financiering van Services, een faillissement onafwendbaar zou zijn. Onder die omstandigheden had Holding maatregelen moeten nemen, zoals doorfinancieren van Services of het aanpassen van de concernstructuur. Nu Holding dat niet heeft gedaan kan zij aansprakelijk worden gehouden voor het gehele faillissementstekort.
Sascha Guillaume is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.