Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Wanneer naar aanleiding van een besluit door een bestuursorgaan bezwaar wordt ingediend, dient het bestuursorgaan het primaire besluit volledig te heroverwegen. Tussen het tijdstip van het primaire besluit en de beslissing op bezwaar kunnen zich feiten en omstandigheden voor-doen die het bestuursorgaan ertoe kunnen nopen het primaire besluit te herroepen. De vraag of een bestuursorgaan deze feiten en omstandigheden dient mee te nemen in de heroverweging dient bevestigend te worden beantwoord, zo bleek onlangs ook weer in een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Wat doet zich hier voor? Het college van B&W besluit op 3 september 2008 over te gaan tot verlening van een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet voor het uitoefenen van een horecabedrijf. Op grond van de lokale Horecaverordening besluit ook de burgemeester een exploitatievergunning te verlenen. Omwonenden zijn het niet eens met deze besluiten en dienen hiertegen bezwaar in. Naar aanleiding van de ingediende bezwaren besluiten zowel het college als de burgemeester om de vergunningverlening te herroepen.
De herroeping van de vergunningen wordt gebaseerd op de verslagen van de twee hoorzittingen op 11 november 2008 en 11 maart 2009 en verscheidene processen-verbaal van de politie. Uit deze informatie blijkt dat de exploitant verscheidene keren is aangehouden voor onder meer mishandeling, poging tot inbraak en rijden onder invloed van alcohol. Volgens het college wettigen deze feiten dat de exploitant in enig opzicht van slecht levensgedrag is, één van de gronden waarop een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet dient te worden geweigerd. Dit leidt er eveneens toe dat op grond van de Horecaverordening de vergunning door de burgemeester geweigerd dient te worden.
Aldus is op grond van feiten en omstandigheden die na de vergunningverlening bekend zijn geworden de vergunningen herroepen. De exploitant betoogt dat het college hiermee buiten de grondslag van de bezwaren is getreden door deze informatie bij de heroverweging te betrekken. De Afdeling verwerpt dit betoog en overweegt dat een bestuursorgaan op grond van artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht tot een volledige heroverweging van zijn eerdere besluit moet komen op grondslag van het aangevoerde bezwaar. Het college van B&W is daarom verplicht aan de hand van de feiten zoals deze zich voordoen op het moment van de heroverwe-ging, een besluit te nemen (de zogenaamde ‘ex-nunc’ toetsing).
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de in de beslissing op bezwaar genoemde feiten en omstandigheden van dien aard dat college van B&W op grond daarvan in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat de exploitant in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Het college was daarom verplicht om de vergunning te herroepen. Aangezien bij het besluit van de burgemeester hetzelfde toetsingskader geldt, was ook hij gehouden de vergunning te herroepen. Het beroep van de exploitant wordt daarom ongegrond verklaard.
Yordy Soffner is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.