Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het kabinet heeft ingestemd met de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd. Met ingang van 2020 gaat AOW niet meer in op 65-jarige leftijd, maar op 66-jarige leeftijd. Voor het rijk is het gevolg dat de AOW goedkoper wordt omdat jaarlijks een geringer percentage behoeft te worden uitgetrokken (het pensioen wordt over een groter aantal jaren opgebouwd). Voor de werknemer betekent het dat hij een jaar langer moet doorwerken voordat hij (of zij) voor het “staatspensioen” in aanmerking komt. Voor de werkgevers verandert er echter ook het nodige.
Twee jaar geleden schreef ik al eens over de ontwikkelingen met betrekking tot het einde van het werkzame leven. Was het tien jaar geleden nog normaal dat een arbeidsovereenkomst als vanzelf eindigde als de werknemer 65 werd, tegenwoordig is dat al niet meer zo. Er zijn nu al verschillende uitspraken gewezen waarin werd geoordeeld dat dat niet het geval was, veelal omdat het niet specifiek was afgesproken of omdat het toch geen bestendig gebruik bleek binnen het betreffende bedrijf.
Meer principieel is al eerder en vaker aan de orde geweest de vraag of leeftijd überhaupt een grond voor ontslag mag zijn, zonder dat daar specifieke redenen voor zijn, zoals een bepaalde mate van fysieke fitheid die voor een specifieke functie nodig is. Het antwoord is steeds geweest dat leeftijd op zich een dubieus criterium is, maar dat het wel mogelijk is aan te haken bij het ontstaan van toegang tot een bepaalde voorziening, zoals bij ons de AOW.
Dat lijkt te betekenen dat na 2020 het niet meer mogelijk zal zijn een arbeidsovereenkomst automatisch te laten eindigen op 65-jarige leeftijd, tenzij het betreffende bedrijf een pensioenregeling kent die op 65-jarige leeftijd ingaat. Zo’n regeling zal wel duurder worden.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.