Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Binnen het bestuursrecht hebben bestuursorganen veelal de keuze uit verschillende handhavingsmaatregelen. Zo bestaat er de mogelijkheid tot het opleggen van herstelsancties, zoals de last onder bestuursdwang (art. 5:21 Awb) en de last onder dwangsom (art. 5:31d Awb). Deze sancties zijn gericht op het voorkomen, beëindigen of ongedaan maken van een onrechtmatige situatie. Dit blijkt uit het feit dat een dergelijke sanctie slechts kan worden opgelegd in combinatie met een last om iets te doen of na te laten.
Sinds 1 juli 2009 bestaat ook de algemene mogelijkheid tot het opleggen van een bestraffende sanctie: de bestuurlijke boete (in diverse bijzondere bestuurswetgeving bestond deze mogelijkheid reeds vóór genoemde datum). Onder bestuurlijke boete dient volgens artikel 5:40 Awb te worden verstaan ‘de bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot het betalen van een geldsom’. Het opleggen van een bestuurlijke boete is enkel en alleen mogelijk aan de overtreder. Aldus is het van belang om vast te stellen wanneer iemand als overtreder kan worden aangemerkt.
De vraag wie als overtreder moet worden aangemerkt, kwam onlangs naar voren in een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Farm-Well B.V. (hierna: Farm-Well), eiseres in het geding, is pachter van een perceel dat door Primofin Swift B.V. (hierna: Primofin) wordt gebruikt voor de teelt van gewassen. Op dit perceel wordt een verboden gewasbeschermingsmiddel aangetroffen. Dat is voor de betrokken staatssecretaris aanleiding om een boete op te leggen, niet alleen Primofin, maar ook aan Farm-Well wegens overtreding van de Wet gewasbeschermingsmiddelen. Volgens de staatssecretaris is Farm-Well als pachter verantwoordelijk voor een zorgvuldige toepassing van gewasbeschermingsmiddelen op haar grond. Van Farm-Well mag worden verwacht dat zij zich op de hoogte houdt van de aanwezige middelen en stoffen op haar perceel.
Farm-Well stelt daarentegen dat aan haar geen boete kan worden opgelegd, omdat zij geen overtreder is. Zij is weliswaar pachter van het perceel, maar het is een derde, in dit geval Primofin, die zelfstandig en geheel voor eigen verantwoordelijkheid en eigen risico het perceel gebruikt. Farm-Well heeft geen enkele bemoeienis gehad met het gebruik van het perceel.
De rechtbank overweegt dat uit de wetsgeschiedenis van de Wet gewasbeschermingsmiddelen blijkt dat degene die de overtreding pleegt of medepleegt als overtreder wordt aangemerkt. Hieronder wordt niet alleen verstaan degene die fysiek het delict pleegt, maar ook de functionele dader, oftewel degene in wiens machtssfeer de fysieke handelingen liggen waardoor de overtreding is begaan en die voorts de handelingen heeft aanvaard of in het algemeen placht te aanvaarden. Van dit laatste is sprake wanneer de functioneel dader is tekortgeschoten in hetgeen redelijkerwijs van hem mocht worden verwacht om wederrechtelijke handelingen te voorkomen.
De rechtbank overweegt vervolgens dat de staatssecretaris op geen enkele manier heeft onderbouwd dat Farm-Well het in haar macht had om de overtreding te voorkomen noch dat Farm-Well op enige wijze tekortgeschoten is in hetgeen redelijkerwijs van haar mocht worden verwacht. Volgens de rechtbank lijkt het erop dat de staatssecretaris ten onrechte is uitgegaan van risico-aansprakelijkheid van Farm-Well als pachter van de grond. Dit speelt echter geen rol bij het vaststellen van het overtredersbegrip. Farm-Well kan derhalve niet als overtreder worden aangemerkt, zodat de boete ten onrechte aan haar is opgelegd.
Yordy Soffner is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.