Praktijkgebieden: Omgevingsrecht
Per 1 april jl. is het nieuwe Besluit milieueffectrapportage van kracht. De belangrijkste wijziging is dat provincies en gemeenten ook bij kleine bouwprojecten moeten beoordelen of een milieueffectrapportage nodig is. Het Europese Hof van Justitie achtte het in strijd met de Europese richtlijnen (2003/35/EG en 97/11/EG) om de omvang van de projecten te koppelen aan de beoordeling of voor een bouwproject een milieueffectrapportage nodig is. Dit is te lezen in een uitspraak van het Hof van 15 oktober 2009. Uit de Europese richtlijnen volgt dat bij het bepalen of er al dan niet een milieueffectrapportage moet worden gemaakt, niet alleen de omvang van een activiteit een rol spelen, maar ook andere criteria, zoals de ruimtelijke context.
Ook een klein bouwproject kan voor een zware belasting voor het milieu zorgen, is de achterliggende gedachte. De nationale wetgever heeft deze uitspraak inmiddels vertaald middels een wijziging van het Besluit milieueffectrapportage. De wijziging is in werking getreden per 1 april 2011. In de bijlage van het nieuwe besluit is opgenomen ten aanzien van welke activiteiten, plannen en besluiten een verplichting tot een milieueffectrapportage bestaat. Omdat het volgens de wetgever in feite onmogelijk is om de drempelwaarden zo te formuleren dat rekening wordt gehouden met alle criteria van bijlage III van de eerder genoemde richtlijnen, en daarbij te garanderen dat onder die drempelwaarde geen sprake kan zijn van aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu, heeft de wetgever ervoor gekozen de drempelwaarden indicatief te maken. De drempelwaarde geeft het bevoegd gezag zo een ijkpunt: als de activiteit beneden de drempel ligt, is er waarschijnlijk geen sprake van aanzienlijke milieugevolgen. Dit brengt echter ook met zich mee dat het bevoegd gezag niet zomaar van de drempelwaarden mag uitgaan en zich er – per geval – van moet vergewissen of de activiteit daadwerkelijk geen aanzienlijke milieugevolgen kan hebben, waarbij in het bijzonder moet worden nagegaan of sprake is van de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de richtlijn.
Het wordt er dus niet eenvoudiger op.
Bij het (onterecht) uitblijven van een milieueffectrapportage kunnen belanghebbenden eventueel via een procedure tegen het besluit waarvoor de milieueffectrapportage vereist is, alsnog een milieueffectrapportage bewerkstelligen.
Charlotte Mulder is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.