Praktijkgebieden: Bestuursrecht
In een uitspraak van 13 april jl. over een Wm-vergunning ten behoeve van een vuilstort-plaats in Assendelft heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, geheel onverplicht (de betrokken zaak viel nog onder het oude recht), een belangrijke uitspraak gedaan over belanghebbendheid in gedingen onder de Wabo (uitspraak van 13 april 2011).
De kring van belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 Awb bij een omgevingsvergun-ning, die meerdere toestemmingen bevat, dient te worden bepaald per toestemming.
Onder het vóór de Wabo geldende recht kon de kring van belanghebbenden bij bijvoor-beeld een vergunning op grond van de Wet milieubeheer aanmerkelijk ruimer zijn dan de kring van belanghebbenden bij bijvoorbeeld een uitwegvergunning voor de aanleg van een uitweg vanuit de milieuvergunningplichtige inrichting. Volgens de Afdeling blijkt uit de wetgeschiedenis van de Wabo niet, dat de wetgever dit verschil in omvang van de kring van belanghebbenden heeft willen opheffen. Een uitzondering geldt voor de belangheb-benden bij een omgevingsvergunning die ziet op een ondeelbare activiteit. De feitelijke activiteit is bijvoorbeeld ondeelbaar bij het slopen van een monument (waarvoor zowel toestemming voor het slopen zelf als toestemming voor het slopen van het monument vereist is). Hoewel de Afdeling dit niet met zoveel woorden zegt, maak ik hieruit op dat degene die de belanghebbende is bij een van de toestemmingen, tevens belanghebbende is voor de overige toestemmingen die nodig zijn voor de ondeelbare activiteit.
Bij de beoordeling van een beroep zal als eerste de ontvankelijkheid per toestemming beoordeeld worden, alvorens aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil toegeko-men kan worden. Het bepalen van de belanghebbendheid zal ertoe leiden dat een beroep tegen een omgevingsvergunning gedeeltelijk niet ontvankelijk verklaard kan worden, indien de appellant in het kader van ene toestemming binnen de omgevingsvergunning wel als belanghebbende en in het kader van andere de toestemming niet als belangheb-bende wordt aangemerkt.
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.