Praktijkgebieden: Ambtenarenrecht, Arbeidsrecht
Gisteren, maandag 11 april 2011, is er een initiatiefwet voor behandeling aan de Tweede Kamer aangeboden, die inhoudt dat vanaf 2015 voor 95% van de ambtenaren het “gewone” arbeidsrecht gaat gelden.
Volgens de indieners, CDA en D66, is de huidige situatie – waarin 600.000 ambtenaren andere rechten dan werknemers in de private sector hebben – niet meer van deze tijd. Daarbij wijzen zij erop dat beide stelsels gedurende de afgelopen jaren al meer naar elkaar zijn toegegroeid doordat veel ambtenaren mogen staken, er CAO'sworden afgesloten en ambtenaren onder de voor werknemers geldende sociale zekerheidswetten zijn gebracht.Doel van de voorgestelde wijziging is onder andere verbetering van de doorstroom van medewerkers tussen de private en publieke sector; de verschillende stelsels van arbeidsvoorwaarden zouden een overstap op dit moment nog teveel tegenhouden.
Het voorstel is met enige scepsis ontvangen; toepassing van het “gewone” ontslagrecht zou teveel ruimte bieden voor politieke willekeur, zo is de vrees. De extra ontslagbescherming zoals die nu voor ambtenaren geldt, zou toepassing van die willekeur voorkomen. Volgens de indieners van het voorstel, kent het “gewone” ontslagrecht echter voldoende waarborgen: “Gewone werknemers kunnen ook niet willekeurig worden ontslagen”. Voor militairen en rechters zal evenwel een uitzondering worden gemaakt; voor hen blijft de situatie ongewijzigd, teneinde hun onafhankelijkheid te garanderen.
Afgevraagd kan worden of die scepsis nu zo terecht is, en of de (ontslag)bescherming van de ambtenaar nu inderdaad zoveel groter is dan die van een werknemer.
In eerdere blogs over dit onderwerp (mei, oktober en november 2010) schreven wij hier ook over. Zo is het ontslag van een ambtenaar een eenzijdig besluit van zijn werkgever; anders dan bij werknemers wordt er dus geen toestemming gevraagd om de overeenkomst op te zeggen c.q. ontbinding bij de rechter gevraagd. Een ambtenaar kan zijn ontslag weliswaar aanvechten, maar zolang dit door tussenkomst van de rechter niet ongedaan is gemaakt, blijft het ontslag gelden en is de ambtenaar dus uit het werkproces en krijgt hij geen loon.
Daarnaast is het juist dat ambtenaren in bepaalde situaties aanspraak kunnen maken op een bovenwettelijke uitkering, naast een WW-uitkering, en in sommige situaties een vergoeding. Maar werknemers krijgen in de regel een vergoeding, afhankelijk van de reden en methode van het ontslag (de kantonrechtersformule of een schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag), dus het is niet gezegd dat ontslag van een ambtenaar altijd duurder zal uitpakken dan ontslag van een werknemer.
De ingangsdatum van 2015 klinkt wat ambitieus. Het wetsvoorstel moet nog volledig worden behandeld, en enige tijd voor het voorbereiden en implementeren lijkt wel nodig.Het gaat namelijk niet alleen om wijziging van het ontslagrecht – zoals uit sommige publicaties in de media zou kunnen worden afgeleid – maar om volledige toepassing van het arbeidsrecht op een personeelsbestand van 600.000 personen. Dat zal het nodige papierwerk – en aandacht voor overgangsbepalingen – met zich mee brengen.
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.